Language of document : ECLI:EU:T:2014:1





Beschikking van de president van het Gerecht van 8 januari 2014 – Stichting Sona en Nao/Commissie

(Zaak T‑505/13 R)

„Kort geding – Regeling van de associatie van landen en gebieden overzee – Tiende Europees Ontwikkelingsfonds – Uitvoeringsmaatregelen – Nederlandse Antillen – Verzoek tot opschorting van tenuitvoerlegging – Verzoek om voorlopige maatregelen – Ontvankelijkheid”

1.                     Kort geding – Bevoegdheid van de rechter in kort geding – Grenzen –Verzoek tot opschorting van de tenuitvoerlegging van een nog niet verrichte handeling – Onbevoegdheid van de rechter in kort geding – Niet-ontvankelijkheid (Art. 278 VWEU en 279 VWEU) (cf. punten 31, 32)

2.                     Kort geding – Opschorting van tenuitvoerlegging – Voorwaarden voor toekenning – Belang van de verzoeker bij de gevraagde opschorting – Negatieve administratieve beslissing – Opschorting die de situatie van de verzoeker niet kan wijzigen – Uitgesloten behoudens uitzondering (Art. 278 VWEU; Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 104, lid 2) (cf. punten 36, 37)

3.                     Kort geding – Voorlopige maatregelen – Doel – Volle werking van de toekomstige beslissing ten gronde zonder dat op de inhoud ervan wordt vooruitgelopen of haar nuttige werking wordt ontzegd – Verzoek om maatregelen die buiten het kader van het hoofdgeding treden en waarvan op het eerste gezicht de gevolgen van de beslissing in de hoofdzaak niet met zekerheid op voorhand kunnen worden bepaald – Ontoelaatbaarheid (Art. 266 VWEU en 279 VWEU; Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 104) (cf. punten 40, 41, 43‑46, 48)

4.                     Kort geding – Voorlopige maatregelen – Voorwaarden voor toekenning – Spoedeisendheid – Noodzaak om een flagrante en uiterst ernstige onwettigheid snel recht te zetten – Daaronder begrepen (Art. 279 VWEU; Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 104, lid 2) (cf. punt 49)

5.                     Kort geding – Opschorting van tenuitvoerlegging – Voorwaarden voor ontvankelijkheid – Ontvankelijkheid prima facie van het beroep in de hoofdzaak (Art. 263 VWEU en 278 VWEU; Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 104, lid 2) (cf. punten 50‑52)

6.                     Kort geding – Voorwaarden voor ontvankelijkheid – Verzoekschrift – Vormvereisten – Uiteenzetting van de middelen op grond waarvan de toekenning van de gevorderde maatregelen aanvankelijk gerechtvaardigd voorkomt – Geen concrete en nauwkeurige aanwijzingen, gestaafd door gedetailleerde documenten, met betrekking tot de gestelde financiële schade – Niet-ontvankelijkheid (Art. 278 VWEU en 279 VWEU; Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 104, lid 2) (cf. punten 57, 58)

7.                     Gerechtelijke procedure – Maatregelen tot organisatie van de procesgang – Beoordelingsvrijheid van de rechter in kort geding (Art. 278 VWEU en 279 VWEU; Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 64) (cf. punt 63)

Voorwerp

Verzoek tot opschorting van de tenuitvoerlegging van het besluit van de Commissie om International Management Group als gedelegeerde entiteit aan te wijzen in het kader van het indirecte gecentraliseerde beheer van de middelen voor de uitvoering van het enkelvoudig programmeringsdocument voor de Nederlandse Antillen onder het tiende Europees Ontwikkelingsfonds, en een verzoek om de Commissie bij wijze van voorlopige maatregel te gelasten te goeder trouw onderhandelingen te beginnen met verzoeksters met het oog op de sluiting van een delegatieovereenkomst waarin aan eerste verzoekster de taken voor de uitvoering van het tiende Europees Ontwikkelingsfonds met betrekking tot de Nederlandse Antillen worden toevertrouwd, totdat het Europees Bureau voor fraudebestrijding zijn eindverslag over het onderzoek van het rioleringsproject op het eiland Bonaire overlegt

Dictum

1)

Het verzoek in kort geding wordt afgewezen.

2)

De beslissing omtrent de kosten wordt aangehouden.