Language of document : ECLI:EU:C:2015:10

ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer)

15 januari 2015 (*)

„Prejudiciële verwijzing – Richtlijn 96/9/EG – Rechtsbescherming van databanken – Databank die niet wordt beschermd door het auteursrecht of door het recht sui generis – Contractuele beperking van de rechten van gebruikers van de databank”

In zaak C‑30/14,

betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 267 VWEU, ingediend door de Hoge Raad der Nederlanden bij arrest van 17 januari 2014, ingekomen bij het Hof op 22 januari 2014, in de procedure

Ryanair Ltd

tegen

PR Aviation BV,

wijst

HET HOF (Tweede kamer),

samengesteld als volgt: R. Silva de Lapuerta, kamerpresident, K. Lenaerts (rapporteur), vicepresident van het Hof, J.‑C. Bonichot, A. Arabadjiev en J.‑L. da Cruz Vilaça, rechters,

advocaat-generaal: Y. Bot,

griffier: C. Strömholm,

gezien de stukken en na de terechtzitting op 12 november 2014,

gelet op de opmerkingen van:

–        Ryanair Ltd, aanvankelijk vertegenwoordigd door M. van Heezik, A. van Aerde en R. Le Poole, en vervolgens door Van Aerde en Le Poole, advocaten,

–        PR Aviation BV, vertegenwoordigd door A. Groen, advocaat,

–        de Europese Commissie, vertegenwoordigd door J. Samnadda en F. Wilman als gemachtigden,

gelet op de beslissing, de advocaat-generaal gehoord, om de zaak zonder conclusie te berechten,

het navolgende

Arrest

1        Het verzoek om een prejudiciële beslissing betreft de uitlegging van richtlijn 96/9/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 1996 betreffende de rechtsbescherming van databanken (PB L 77, blz. 20).

2        Dit verzoek is ingediend in het kader van een geding tussen Ryanair Ltd (hierna: „Ryanair”) en PR Aviation BV (hierna: „PR Aviation”) over het commerciële gebruik door PR Aviation van gegevens van de website van Ryanair.

 Toepasselijke bepalingen

 Unierecht

3        Richtlijn 96/9 bevat vier hoofdstukken.

4        In hoofdstuk I, dat „Toepassingsgebied” heet, bepaalt artikel 1 van de richtlijn, dat hetzelfde opschrift heeft, in de leden 1 en 2:

„1.      Deze richtlijn betreft de rechtsbescherming van databanken in ongeacht welke vorm.

2.      In deze richtlijn wordt verstaan onder ,databank’: een verzameling van werken, gegevens of andere zelfstandige elementen, systematisch of methodisch geordend, en afzonderlijk met elektronische middelen of anderszins toegankelijk.”

5        Hoofdstuk II van de richtlijn, dat „Auteursrecht” heet, omvat artikel 3 („Voorwerp van bescherming”), dat in lid 1 bepaalt:

„Volgens deze richtlijn worden databanken die door de keuze of de rangschikking van de stof een eigen intellectuele schepping van de maker vormen, als zodanig door het auteursrecht beschermd. Er worden geen andere criteria toegepast om te bepalen of ze voor die bescherming in aanmerking komen.”

6        In datzelfde hoofdstuk II luidt artikel 5 van de richtlijn, met het opschrift „Handelingen waarvoor toestemming nodig is”, als volgt:

„De maker van een databank heeft, met betrekking tot de voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking komende uitdrukkingsvorm van de databank, het exclusieve recht te verrichten of toe te staan:

a)      de permanente of tijdelijke reproductie, geheel of gedeeltelijk, met ieder middel en in iedere vorm;

b)      de vertaling, bewerking, schikking en iedere andere verandering;

c)      iedere vorm van openbare verspreiding van de databank of van kopieën daarvan, [...];

d)      elke mededeling, voorstelling of demonstratie voor het publiek;

e)      elke reproductie, verspreiding, mededeling, voorstelling of demonstratie voor het publiek, van de resultaten van de onder b) vermelde handelingen.”

7        In hetzelfde hoofdstuk bepaalt artikel 6 van de richtlijn, met het opschrift „Uitzonderingen op de handelingen waarvoor toestemming nodig is”, in lid 1:

„De rechtmatige gebruiker van een databank of kopieën daarvan kan zonder toestemming van de maker van de databank alle in artikel 5 bedoelde handelingen verrichten die noodzakelijk zijn om toegang te krijgen tot en normaal gebruik te maken van de inhoud van de databank. Voor zover de rechtmatige gebruiker toestemming heeft om slechts een deel van de databank te gebruiken, geldt dit lid slechts voor dat deel.”

8        Hoofdstuk III van richtlijn 96/9, dat „Recht sui generis” heet, omvat artikel 7 („Voorwerp van de bescherming”), waarvan de leden 1 en 5 luiden:

„1.      De lidstaten voorzien in een recht voor de fabrikant van een databank, waarvan de verkrijging, de controle of de presentatie van de inhoud in kwalitatief of kwantitatief opzicht getuigt van een substantiële investering, om de opvraging en/of het hergebruik van het geheel of een in kwalitatief of kwantitatief opzicht substantieel deel van die inhoud te verbieden.

[...]

5.      Het herhaald en systematisch opvragen en/of hergebruiken van niet-substantiële delen van de inhoud van de databank, in strijd met een normale exploitatie van die databank of waardoor ongerechtvaardigde schade wordt toegebracht aan de rechtmatige belangen van de fabrikant van de databank, zijn niet toegestaan.”

9        Hoofdstuk III omvat ook artikel 8 van de richtlijn („Rechten en verplichtingen van de rechtmatige gebruiker”), dat luidt:

„1.      De fabrikant van een databank die op enigerlei wijze aan het publiek ter beschikking is gesteld, mag de rechtmatige gebruiker van die databank niet verhinderen in kwalitatief of kwantitatief opzicht niet-substantiële delen van de inhoud ervan voor welk doel dan ook op te vragen en/of te hergebruiken. Voor zover de rechtmatige gebruiker toestemming heeft om slechts een deel van de databank op te vragen en/of te hergebruiken, geldt dit lid slechts voor dat deel.

2.      De rechtmatige gebruiker van een databank die op enigerlei wijze aan het publiek ter beschikking is gesteld, mag geen handelingen verrichten die in strijd zijn met een normale exploitatie van die databank of waardoor ongerechtvaardigde schade wordt toegebracht aan de rechtmatige belangen van de fabrikant van de databank.

3.      De rechtmatige gebruiker van een databank die op enigerlei wijze aan het publiek ter beschikking is gesteld, mag de houder van een auteursrecht of een naburig recht op in die databank vervatte werken of prestaties geen nadeel berokkenen.”

10      In hoofdstuk IV van richtlijn 96/9, dat „Gemeenschappelijke bepalingen” heet, luidt artikel 15 („Dwingend karakter van sommige bepalingen”) als volgt:

„Elk met artikel 6, lid 1, en artikel 8 strijdig contractueel beding is nietig.”

 Nederlands recht

11      Aan richtlijn 96/9 is in het Nederlandse recht uitvoering gegeven in de Wet van 8 juli 1999, houdende aanpassing van de Nederlandse wetgeving aan richtlijn 96/9/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 1996 betreffende de rechtsbescherming van databanken (Stb. 1999, 303; hierna: „Databankenwet”).

12      De Auteurswet bepaalt in artikel 1:

„Het auteursrecht is het uitsluitend recht van den maker van een werk van letterkunde, wetenschap of kunst, of van diens rechtverkrijgenden, om dit openbaar te maken en te verveelvoudigen, behoudens de beperkingen, bij de wet gesteld.”

13      Artikel 10 van de Auteurswet luidt als volgt:

„1.      Onder werken van letterkunde, wetenschap of kunst verstaat deze wet:

1°      boeken, brochures, nieuwsbladen, tijdschriften en alle andere geschriften;

[...]

[...]

3.      Verzamelingen van werken, gegevens of andere zelfstandige elementen, systematisch of methodisch geordend, en afzonderlijk met elektronische middelen of anderszins toegankelijk, worden, onverminderd andere rechten op de verzameling en onverminderd het auteursrecht of andere rechten op de in de verzameling opgenomen werken, gegevens of andere elementen, als zelfstandige werken beschermd.

[...]”

14      Artikel 24a van de Auteurswet bepaalt:

„1.      Als inbreuk op het auteursrecht op een verzameling als bedoeld in artikel 10, derde lid, wordt niet beschouwd de verveelvoudiging, vervaardigd door de rechtmatige gebruiker van de verzameling, die noodzakelijk is om toegang te verkrijgen tot en normaal gebruik te maken van de verzameling.

[...]

3.      Bij overeenkomst kan niet ten nadele van de rechtmatige gebruiker worden afgeweken van het eerste en tweede lid.”

 Hoofdgeding en prejudiciële vraag

15      PR Aviation exploiteert een website waarop consumenten vluchtgegevens van low-costluchtvaartmaatschappijen kunnen doorzoeken, prijzen kunnen vergelijken en tegen betaling van een provisie een vlucht kunnen boeken. De gegevens die nodig zijn om te voldoen aan een individuele zoekopdracht haalt PR Aviation, langs geautomatiseerde weg, onder meer uit een gegevensverzameling die is gekoppeld aan de ook voor consumenten toegankelijke website van Ryanair.

16      Om toegang te krijgen tot de website van Ryanair dient de bezoeker de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden van Ryanair te aanvaarden door een daartoe strekkend hokje aan te vinken. Deze voorwaarden bevatten ten tijde van de feiten in het hoofdgeding de volgende bedingen:

„2.      Exclusief distributiekanaal. Deze website en het Ryanair callcenter zijn de exclusieve distributiekanalen van de diensten van Ryanair. Ryanair.com is de enige website die bevoegd is om vluchten van Ryanair te verkopen. Ryanair staat niet toe dat andere websites haar vluchten verkopen, hetzij op zichzelf of als onderdeel van een pakket. [...]

3.      Toegestaan gebruik. U mag deze website uitsluitend gebruiken voor de volgende particuliere en niet-commerciële doeleinden: (i) deze website bekijken; (ii) boekingen verrichten; (iii) boekingen controleren/wijzigen; (iv) informatie over aankomst/vertrek controleren; (v) online inchecken; (vi) naar andere websites gaan via koppelingen op deze website; (vii) andere voorzieningen gebruiken die op deze website zijn te vinden.

Het gebruik van geautomatiseerde systemen of software om gegevens aan deze website of de website www.bookryanair.com te onttrekken voor commerciële doeleinden (‚screen scraping’) is verboden, tenzij derden rechtstreeks met Ryanair een schriftelijke licentieovereenkomst hebben afgesloten, waarin de desbetreffende partij uitsluitend voor het doel van prijsvergelijking toegang wordt verleend tot de informatie van Ryanair over prijzen, vluchten en dienstregelingen.”

17      Ryanair heeft onder verwijzing naar richtlijn 96/9, de Databankenwet en de Auteurswet aangevoerd dat PR Aviation inbreuk had gemaakt op de rechten die zij heeft ten aanzien van haar gegevensverzameling, en dat PR Aviation in strijd met de algemene voorwaarden voor het gebruik van haar website had gehandeld ofschoon PR Aviation deze voorwaarden had aanvaard. Ryanair heeft gevorderd dat PR Aviation zou worden veroordeeld zich van iedere inbreuk op haar rechten te onthouden, op straffe van een dwangsom, alsmede haar een schadevergoeding te betalen.

18      Bij vonnis van 28 juli 2010 heeft de Rechtbank Utrecht de vordering van Ryanair afgewezen voor zover deze vordering was gebaseerd op schending van richtlijn 96/9 en de Databankenwet. De Rechtbank Utrecht heeft de vordering wél toegewezen voor zover deze was gebaseerd op de Auteurswet, en heeft PR Aviation veroordeeld tot onthouding van iedere inbreuk op de auteursrechten die Ryanair heeft op haar vluchtgegevens, en tot vergoeding van de door Ryanair geleden schade.

19      PR Aviation is van dit vonnis in hoger beroep gekomen. Ryanair heeft incidenteel geappelleerd tegen het oordeel van de Rechtbank Utrecht dat zij geen aanspraak kan maken op de bescherming van richtlijn 96/9 en de Databankenwet.

20      Bij arrest van 13 maart 2012 heeft het Gerechtshof te Amsterdam het vonnis van de Rechtbank Utrecht vernietigd en het incidentele beroep van Ryanair verworpen.

21      Naar de kern genomen heeft het Gerechtshof te Amsterdam met betrekking tot het auteursrecht overwogen dat zelfs als wordt aangenomen dat de door Ryanair openbaar gemaakte digitale informatie onder de geschriftenbescherming van artikel 10, lid 1, onder 1°, van de Auteurswet valt, PR Aviation geen inbreuk op de rechten van Ryanair had gemaakt omdat haar handelwijze een normaal gebruik in de zin van artikel 24a, lid 1, van de Auteurswet was en daarmee als rechtmatig gebruik van de website van Ryanair is aan te merken. Het heeft hieraan toegevoegd dat het in de algemene voorwaarden van Ryanair opgenomen verbod om gebruik te maken van haar website voor commerciële doeleinden het voorgaande niet anders maakt, met name gelet op artikel 24a, lid 3, van de Auteurswet, dat correspondeert met artikel 15 van richtlijn 96/9.

22      Met betrekking tot het recht sui generis was het Gerechtshof te Amsterdam van oordeel dat Ryanair niet had aangetoond dat bij het aanleggen van haar gegevensverzameling sprake was van een „substantiële investering” als bedoeld in richtlijn 96/9 en de Databankenwet.

23      Tegen het arrest van het Gerechtshof te Amsterdam heeft Ryanair beroep in cassatie ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden. Ter ondersteuning van haar beroep in cassatie voert zij één enkel middel aan dat uiteenvalt in twee onderdelen.

24      In het eerste onderdeel van het middel bestrijdt Ryanair het oordeel van het Gerechtshof te Amsterdam dat zij geen aanspraak kan maken op de geschriftenbescherming van artikel 10, lid 1, onder 1°, van de Auteurswet.

25      Dienaangaande is de verwijzende rechter evenwel van oordeel dat voor de auteursrechtelijke bescherming geen andere criteria dan het oorspronkelijkheidscriterium gelden en wijst hij erop dat uit het arrest van het Gerechtshof te Amsterdam volgt dat de gegevensverzameling van Ryanair niet aan dit criterium voldoet, zodat dit onderdeel van het middel van Ryanair niet tot vernietiging van dat arrest kan leiden.

26      In het subsidiair aangevoerde tweede onderdeel van het middel van het beroep in cassatie stelt Ryanair in wezen dat het Gerechtshof te Amsterdam ten onrechte heeft geoordeeld dat het feit dat PR Aviation zich niet heeft gehouden aan het aan haar contractueel opgelegde verbod om aan de databank van Ryanair gegevens te onttrekken voor commerciële doeleinden zonder met Ryanair een schriftelijke licentieovereenkomst te hebben gesloten, geen wanprestatie van haar kant opleverde.

27      In dit verband vraagt de verwijzende rechter zich af of het toepassingsgebied van richtlijn 96/9 mede databanken omvat die niet, op de voet van hoofdstuk II van deze richtlijn, worden beschermd door het auteursrecht en ook niet, op de voet van hoofdstuk III van de richtlijn, door het recht sui generis, alsmede of de beperkingen van de contractsvrijheid die volgen uit de artikelen 6, lid 1, 8 en 15 van de richtlijn, dus ook gelden voor die databanken.

28      Tegen deze achtergrond heeft de Hoge Raad der Nederlanden de behandeling van de zaak geschorst en het Hof verzocht om een prejudiciële beslissing over de volgende vraag:

„Strekt de werking van [richtlijn 96/9] zich mede uit tot online databanken die niet, op de voet van hoofdstuk II van [die] richtlijn, worden beschermd door het auteursrecht en ook niet, op de voet van hoofdstuk III, door een recht sui generis, en wel in die zin dat ook in zoverre de vrijheid om gebruik te maken van dergelijke databanken met (al dan niet overeenkomstige) toepassing van de artikelen 6, lid 1, en 8, in verbinding met artikel 15 [van richtlijn 96/9], niet contractueel mag worden beperkt?”

 Beantwoording van de prejudiciële vraag

29      Met zijn vraag, waarbij wordt uitgegaan van de premisse dat de in het hoofdgeding aan de orde zijnde gegevensverzameling van Ryanair een databank in de zin van artikel 1, lid 2, van richtlijn 96/9 is, maar niet wordt beschermd door het auteursrecht op grond van hoofdstuk II van die richtlijn en evenmin door het recht sui generis op grond van hoofdstuk III van de richtlijn, hetgeen ter beoordeling van de verwijzende rechter staat, wenst de verwijzende rechter in wezen te vernemen of richtlijn 96/9 aldus moet worden uitgelegd dat gelet op de artikelen 6, lid 1, 8 en 15 van de richtlijn de vrijheid om gebruik te maken van een dergelijke databank niet contractueel mag worden beperkt.

30      Om te beginnen moet in herinnering worden geroepen dat volgens vaste rechtspraak een richtlijn uit zichzelf aan een particulier geen verplichtingen kan opleggen en dus als zodanig niet tegenover hem kan worden ingeroepen (zie met name arresten Faccini Dori, C‑91/92, EU:C:1994:292, punt 20; Kücükdeveci, C‑555/07, EU:C:2010:21, punt 46, en Dominguez, C‑282/10, EU:C:2012:33, punt 37).

31      Het is tevens vaste rechtspraak dat de nationale rechter bij de toepassing van het interne recht dit zo veel mogelijk moet uitleggen in het licht van de bewoordingen en het doel van de betrokken richtlijn (zie met name arresten Pfeiffer e.a., C‑397/01–C‑403/01, EU:C:2004:584, punt 114; Kücükdeveci, EU:C:2010:21, punt 48, en Dominguez, EU:C:2012:33, punt 24).

32      Na deze inleidende overwegingen moet erop worden gewezen dat hoofdstuk I van richtlijn 96/9 in artikel 1, lid 2, een definitie geeft van het begrip „databank”.

33      Dat begrip heeft krachtens die bepaling weliswaar, zoals PR Aviation opmerkt, een ruime reikwijdte, vrij van overwegingen van formele, technische of materiële aard (zie in die zin arrest Fixtures Marketing, C‑444/02, EU:C:2004:697, punten 20‑32), maar de definitie van artikel 1, lid 2, van richtlijn 96/9 geldt volgens de bewoordingen van de richtlijn „[i]n [het kader van] deze richtlijn”.

34      Volgens artikel 1, lid 1, van richtlijn 96/9 strekt de richtlijn tot „rechtsbescherming van databanken”. De richtlijn voorziet dienaangaande in twee vormen van rechtsbescherming voor databanken. De eerste vorm is geregeld in de in hoofdstuk II van de richtlijn opgenomen artikelen 3 tot en met 6 en betreft de bescherming door het auteursrecht, welke bescherming volgens artikel 3, lid 1, van de richtlijn geldt voor databanken die door de keuze of de rangschikking van de stof een eigen intellectuele schepping van de maker vormen. De tweede vorm is geregeld in de in hoofdstuk III van richtlijn 96/9 opgenomen artikelen 7 tot en met 11 en betreft de bescherming door een recht sui generis, welke bescherming volgens artikel 7, lid 1, van de richtlijn geldt voor databanken waarvan de verkrijging, de controle of de presentatie van de inhoud in kwalitatief of kwantitatief opzicht getuigt van een substantiële investering. Voor die twee vormen van rechtsbescherming is in gemeenschappelijke bepalingen voorzien in de in hoofdstuk IV van de richtlijn opgenomen artikelen 12 tot en met 16.

35      Anders dan PR Aviation betoogt, kan op basis van de omstandigheid dat een databank voldoet aan de bestanddelen van de definitie van artikel 1, lid 2, van richtlijn 96/9, dus niet worden geoordeeld dat de databank binnen de werkingssfeer van de bepalingen van die richtlijn met betrekking tot het auteursrecht en/of het recht sui generis valt wanneer zij niet voldoet aan de in artikel 3, lid 1, van de richtlijn genoemde voorwaarde voor bescherming door het auteursrecht of aan de in artikel 7, lid 1, van de richtlijn neergelegde voorwaarde voor bescherming door het recht sui generis.

36      Wat de bepalingen van richtlijn 96/9 betreft die de verwijzende rechter in zijn vraag specifiek heeft vermeld, moet hieraan worden toegevoegd dat artikel 6, lid 1, van de richtlijn, op grond waarvan de rechtmatige gebruiker van een databank onder bepaalde voorwaarden de in artikel 5 van de richtlijn genoemde handelingen mag verrichten zonder toestemming van de maker van de databank, net als artikel 5 is opgenomen in het hoofdstuk van de richtlijn dat betrekking heeft op het auteursrecht, en dus geen toepassing vindt wanneer sprake is van databanken die niet auteursrechtelijk worden beschermd.

37      Artikel 8 van richtlijn 96/9, dat onder meer de rechten van de rechtmatige gebruiker van een databank omvat, staat vermeld in het hoofdstuk van de richtlijn over het recht sui generis en vindt derhalve geen toepassing wanneer databanken niet door het recht sui generis worden beschermd.

38      Artikel 15 van richtlijn 96/9, dat ziet op het dwingende karakter van sommige bepalingen van de richtlijn en elk daarmee strijdig contractueel beding nietig verklaart, heeft expliciet slechts betrekking op de artikelen 6, lid 1, en 8 van de richtlijn.

39      Uit het onderwerp en de structuur van richtlijn 96/9 volgt derhalve dat de artikelen 6, lid 1, 8 en 15 van die richtlijn, op grond waarvan rechtmatige gebruikers van een databank bepaalde dwingende rechten hebben, geen toepassing vinden wanneer een databank niet krachtens de richtlijn wordt beschermd door het auteursrecht of door het recht sui generis, zodat de richtlijn zich niet verzet tegen contractuele bedingen die de voorwaarden voor het gebruik van een dergelijke databank regelen.

40      Dit blijkt ook uit de algemene opzet van richtlijn 96/9. Zoals Ryanair en de Europese Commissie hebben opgemerkt, berust deze richtlijn op een evenwicht tussen de rechten van de persoon die een databank aanlegt, en de rechten van rechtmatige gebruikers van die databank, namelijk derden die van die persoon toestemming hebben gekregen om de databank te gebruiken. Tegen die achtergrond kunnen de artikelen 6, lid 1, 8 en 15 van richtlijn 96/9, die voorzien in rechten voor rechtmatige gebruikers en aldus een beperking inhouden van de rechten van de maker van de databank, slechts worden toegepast wanneer het gaat om een databank waarop de maker ervan rechten heeft op grond van het in artikel 5 van de richtlijn neergelegde auteursrecht dan wel op grond van het in artikel 7 van de richtlijn neergelegde recht sui generis. Deze artikelen zijn echter irrelevant als het een databank betreft waarop de maker geen van de genoemde rechten heeft op grond van richtlijn 96/9.

41      Anders dan PR Aviation aanvoert, heeft deze uitlegging van richtlijn 96/9 niet tot gevolg dat het minder interessant wordt om aanspraak te maken op de door die richtlijn in het leven geroepen rechtsbescherming omdat het de maker van een krachtens die richtlijn beschermde databank, in tegenstelling tot de maker van een databank die niet wordt beschermd krachtens de richtlijn, niet contractueel vrijstaat om de rechten van de gebruikers van zijn databank te beperken.

42      Een dergelijk betoog gaat immers voorbij aan het juridische en economische belang dat voor de persoon die heeft geïnvesteerd in het aanleggen van een databank, besloten ligt in de in de lidstaten geharmoniseerde automatische bescherming die verbonden is aan het uit het auteursrecht voortvloeiende uitsluitend recht om de verschillende in artikel 5 van richtlijn 96/9 genoemde handelingen aan zichzelf voor te behouden, en aan het recht om op grond van het recht sui generis de in de artikelen 7, leden 1 en 5, en 8, lid 2, van de richtlijn genoemde handelingen te verbieden. Zoals de Commissie ter terechtzitting heeft aangegeven, zijn voor het verkrijgen van deze bescherming geen formaliteiten vereist en hoeven er geen voorafgaande afspraken te worden gemaakt.

43      Indien de maker van een door richtlijn 96/9 beschermde databank toestemming geeft voor het gebruik van zijn databank of van een kopie daarvan, kan hij, zoals ook naar voren komt uit punt 34 van de considerans van de richtlijn, niettemin gebruiksregels vaststellen via een met de rechtmatige gebruiker gesloten overeenkomst waarin met inachtneming van de bepalingen van de richtlijn „de doeleinden en de gebruikswijzen” voor het gebruik van de databank of de kopie zijn vastgelegd.

44      Gaat het echter om een databank waarop richtlijn 96/9 niet van toepassing is, dan geniet de maker daarvan niet de door deze richtlijn in het leven geroepen rechtsbescherming, zodat hij slechts op grond van het toepasselijke nationale recht aanspraak kan maken op bescherming van zijn databank.

45      Gelet op al het voorgaande moet op de gestelde vraag worden geantwoord dat richtlijn 96/9 aldus moet worden uitgelegd dat zij geen toepassing vindt wanneer een databank niet op grond van deze richtlijn wordt beschermd door het auteursrecht of door het recht sui generis, zodat de artikelen 6, lid 1, 8 en 15 van de richtlijn zich er niet tegen verzetten dat de maker van een dergelijke databank contractuele beperkingen stelt aan het gebruik ervan door derden, onverminderd het toepasselijke nationale recht.

 Kosten

46      Ten aanzien van de partijen in het hoofdgeding is de procedure als een aldaar gerezen incident te beschouwen, zodat de verwijzende rechter over de kosten heeft te beslissen. De door anderen wegens indiening van hun opmerkingen bij het Hof gemaakte kosten komen niet voor vergoeding in aanmerking.

Het Hof (Tweede kamer) verklaart voor recht:

Richtlijn 96/9/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 1996 betreffende de rechtsbescherming van databanken moet aldus worden uitgelegd dat zij geen toepassing vindt wanneer een databank niet op grond van deze richtlijn wordt beschermd door het auteursrecht of door het recht sui generis, zodat de artikelen 6, lid 1, 8 en 15 van de richtlijn zich er niet tegen verzetten dat de maker van een dergelijke databank contractuele beperkingen stelt aan het gebruik ervan door derden, onverminderd het toepasselijke nationale recht.

ondertekeningen


* Procestaal: Nederlands.