Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Bundesarbeitsgericht (Duitsland) op 17 november 2022 – Konzernbetriebsrat der O SE & Co. KG

(Zaak C-706/22)

Procestaal: Duits

Verwijzende rechter

Bundesarbeitsgericht

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Konzernbetriebsrat der O SE & Co. KG

Verwerende partij: Vorstand der O Holding SE

Prejudiciële vragen

Moet artikel 12, lid 2, van verordening (EG) nr. 2157/20011 juncto de artikelen 3 tot en met 7 van richtlijn 2001/86/EG2 aldus worden uitgelegd dat wanneer een holding SE wordt opgericht door deelnemende vennootschappen die geen werknemers in dienst hebben en geen dochtervennootschappen bezitten die werknemers in dienst hebben (een zogenoemde „SE zonder werknemers”), en de holding SE in het register van een lidstaat is ingeschreven zonder dat eerst een onderhandelingsprocedure met betrekking tot de rol van de werknemers in de SE is gevoerd, deze onderhandelingsprocedure achteraf met terugwerkende kracht moet worden gevoerd, indien de SE de zeggenschap uitoefenende onderneming wordt van dochtervennootschappen in verscheidene lidstaten van de Europese Unie die werknemers in dienst hebben?

2.    Indien het Hof de eerste prejudiciële vraag bevestigend beantwoord:

Is dan het achteraf voeren van de onderhandelingsprocedure in een dergelijk geval voor onbeperkte tijd mogelijk en noodzakelijk?

3.    Indien het Hof de tweede prejudiciële vraag bevestigend beantwoord:

Staat artikel 6 van richtlijn 2001/86/EG in de weg aan toepassing van de wetgeving van de lidstaat waar de SE thans haar statutaire zetel heeft, met het oog op het achteraf voeren van de onderhandelingsprocedure, wanneer de „SE zonder werknemers” in een andere lidstaat in het register is ingeschreven zonder dat eerst een dergelijke procedure is gevoerd, en nog vóór de verplaatsing van haar statutaire zetel de zeggenschap uitoefenende onderneming wordt van dochtervennootschappen in verscheidene lidstaten van de Europese Unie die werknemers in dienst hebben?

4.    Indien het Hof de derde prejudiciële vraag bevestigend beantwoord:

Geldt dat dan eveneens wanneer de staat waar deze „SE zonder werknemers” voor de eerste maal is ingeschreven, na het verplaatsen van de statutaire zetel daarvan de Europese Unie heeft verlaten, en het recht van die staat geen bepalingen meer bevat inzake het voeren van een onderhandelingsprocedure met betrekking tot de rol van de werknemers in de SE?

____________

1     Verordening (EG) nr. 2157/2001 van de Raad van 8 oktober 2001 betreffende het statuut van de Europese vennootschap (SE) (PB 2001, L 294, blz. 1).

1     Richtlijn 2001/86/EG van de Raad van 8 oktober 2001 tot aanvulling van het statuut van de Europese vennootschap met betrekking tot de rol van de werknemers (PB 2001, L 294, blz. 22).