Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door het Handelsgericht Wien (Oostenrijk) op 24 mei 2023 – DocLX Travel Events GmbH/Bundesarbeitskammer

(Zaak C-320/23, Bundesarbeitskammer)

Procestaal: Duits

Verwijzende rechter

Handelsgericht Wien

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: DocLX Travel Events GmbH

Verwerende partij: Bundesarbeitskammer

Prejudiciële vragen

Aan het Hof van Justitie van de Europese Unie worden overeenkomstig artikel 267 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) de volgende vragen gesteld over artikel 12 van richtlijn (EU) 2015/23021 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015:

Moeten de redelijkheid en dus de hoogte van de beëindigingsvergoeding worden getoetst naar het tijdstip van het aanbod van de organisator, de sluiting van de pakketreisovereenkomst, de beëindiging door de reiziger of het geplande einde van de reis dan wel naar een ander tijdstip?

Moeten de redelijkheid en dus de hoogte van de beëindigingsvergoeding worden getoetst aan de hand van een zakelijke bedrijfseconomische juiste berekening of aan de hand van andere criteria, bijvoorbeeld een forfaitaire schatting op basis van een percentage van de reissom?

Moet artikel 12 van richtlijn (EU) 2015/2302 aldus worden uitgelegd dat de organisator in het geval waarin een onredelijk hoge beëindigingsvergoeding is overeengekomen in de pakketreisovereenkomst, nog steeds recht heeft op betaling van een beëindigingsvergoeding die passend is (in de zin van de antwoorden op de eerste en de tweede vraag) of heeft hij nog slechts recht op een beëindigingsvergoeding die concreet moet worden berekend op basis van het daadwerkelijke nadeel van de organisator dan wel heeft hij in het geheel geen recht meer op een beëindigingvergoeding?

Kan bij de beoordeling of de beëindigingsvergoeding passend is, met name wanneer deze is overeengekomen als een forfaitair bedrag, het nationale recht worden toegepast ingeval dat recht het mogelijk maakt dat het bedrag naar goeddunken van de rechter wordt vastgesteld indien de procedurekosten naar verwachting onevenredig hoog zullen zijn?

____________

1     Richtlijn (EU) 2015/2302 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende pakketreizen en gekoppelde reisarrangementen, houdende wijziging van verordening (EG) nr. 2006/2004 en van richtlijn 2011/83/EU van het Europees Parlement en de Raad, en tot intrekking van richtlijn 90/314/EEG van de Raad (PB 2015, L 326, blz. 1).