Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Ondernemingsrechtbank Gent, afdeling Gent (België) op 13 april 2023 – Reprobel SCRL tegen Copaco Belgium NV

(Zaak C-230/23, Reprobel)

Procestaal: Nederlands

Verwijzende rechter

Ondernemingsrechtbank Gent, afdeling Gent

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekster: Reprobel SCRL

Verweerster: Copaco Belgium NV

Prejudiciële vragen

Is een entiteit, zoals Reprobel, in de mate dat ze door de Staat via een Koninklijke opdracht werd belast met de inning en de verdeling van de bij de Staat vastgestelde billijke compensatie(s) in de zin van artikel 5 lid 2 a en b van de richtlijn 2001/291 , en waarover de Staat toezicht uitoefent, een entiteit tegen wie een particulier, voor zijn verweer, de strijdigheid met het Unierecht kan inroepen van een nationale norm die deze entiteit aan deze particulier wenst op te leggen?

Is het bij de beantwoording van deze vraag van belang dat het door de Staat op deze entiteit uitgeoefend toezicht onder meer inhoudt:

de verplichting voor deze entiteit om steeds een kopie van zijn verzoek om gegevens aan de vergoedingsplichtigen, nodig zowel voor de inning als voor de verdeling van de vergoeding voor reprografie, toe te zenden aan de bevoegde minister, zodanig dat hij op de hoogte kan blijven van de wijze waarop de entiteit het recht op toezicht uitoefent en kan uitmaken of het raadzaam is om door middel van een ministerieel besluit de inhoud, het aantal en de frequentie van de verzoeken om gegevens op zodanige wijze te bepalen dat zij de activiteiten van de ondervraagde personen niet meer dan nodig hinderen;

de verplichting voor de entiteit om een beroep te doen op de vertegenwoordiger van de Minister om een verzoek om gegevens, nodig voor de inning van de evenredige vergoeding voor reprografie, te verzenden aan de vergoedingsplichtigen, aan de dealers, ongeacht of zij groothandelaar of kleinhandelaar zijn, aan de leasingbedrijven of aan de bedrijven voor onderhoud van apparaten, indien de vergoedingsplichtige niet aan de inning heeft meegewerkt, met dien verstande dat de entiteit tevens de verplichting heeft een kopie van dit verzoek aan de bevoegde minister te zenden zodanig dat die de inhoud, het aantal en de frequentie van de verzoeken op zodanige wijze kan bepalen dat zij de activiteiten van de ondervraagde personen niet meer dan nodig hinderen;

de verplichting voor de entiteit om de verdelingsregels inzake de vergoeding voor reprografie, alsook elke wijziging die het daarin aanbrengt, ter goedkeuring voor te leggen aan de bevoegde minister;

de verplichting voor de entiteit om het door hem opgestelde aangifteformulier ter goedkeuring voor te leggen aan de bevoegde minister, zonder dewelke het niet kan worden uitgereikt?

Is het bij de beantwoording van de vraag tevens van belang dat de entiteit beschikt over de navolgende bevoegdheden?

De bevoegdheid om alle gegevens op te vragen die nodig zijn voor de inning van de vergoeding voor reprografie bij alle personen die vergoedingsplichtigen, bijdrageplichtigen, dealers, ongeacht of zij groothandelaar of kleinhandelaar zijn, leasingbedrijven en bedrijven voor onderhoud van apparaten zijn. Waarbij elk verzoek steeds verplicht moet gebeuren met vermelding van de strafsancties die gelden ingeval de opgelegde termijn niet in acht wordt genomen of onvolledige of onjuiste gegevens worden verstrekt;

De bevoegdheid om alle vergoedingsplichtigen te verzoeken alle gegevens betreffende de gekopieerde werken te verstrekken die nodig zijn voor de verdeling van de vergoeding voor reprografie;

De bevoegdheid om alle nodige inlichtingen voor het uitvoeren van haar opdracht te bekomen bij de Administratie der Douane en Accijnzen, de Administratie van de btw en de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid.

Heeft artikel 5, lid 2, onder a) en onder b), van de richtlijn 2001/29 rechtstreekse werking?

Dient een nationale rechter op verzoek van een particulier een nationale norm buiten toepassing te laten wanneer deze door de Staat opgelegde norm strijdig is met voornoemd artikel 5 a) en b) van de richtlijn 2001/29, meer bepaald omdat die norm in strijd met voornoemd artikel deze particulier verplicht heffingen te betalen?

____________

1 Richtlijn 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij (PB 2001, L 167, blz. 10).