Language of document :

Arrest van het Hof (Vierde kamer) van 6 oktober 2010 - Europese Commissie / Koninkrijk België

(Zaak C-222/08)1

["Niet-nakoming - Richtlijn 2002/22/EG (‚universeledienstrichtlijn') - Elektronische communicatie - Netwerken en diensten - Artikel 12 - Berekening van kosten van universeledienstverplichtingen - Sociaal element van universele dienst - Artikel 13 - Financiering van universeledienstverplichtingen - Bepaling van onredelijke last"]

Procestaal: Nederlands

Partijen

Verzoekende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: H. van Vliet en A. Nijenhuis, gemachtigden)

Verwerende partij: Koninkrijk België (vertegenwoordigers: T. Materne en M. Jacobs, gemachtigden, en S. Depré, advocaat)

Voorwerp

Niet-nakoming - Onjuiste omzetting in nationaal recht van de artikelen 12, lid 1, en 13, lid 1, van richtlijn 2002/22/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake de universele dienst en gebruikersrechten met betrekking tot elektronischecommunicatienetwerken en -diensten ("universeledienstrichtlijn") (PB L 108, blz. 51), alsook van bijlage IV, deel A, bij deze richtlijn - Sociaal element van de universele dienst - Aanwijzing van ondernemingen - Aanbieden van speciale tarieven - Gebrek aan transparantie

Dictum

Het Koninkrijk België is de verplichtingen niet nagekomen die op hem rusten krachtens artikel 12, lid 1, respectievelijk artikel 13, lid 1, van richtlijn 2002/22/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake de universele dienst en gebruikersrechten met betrekking tot elektronischecommunicatienetwerken en -diensten (universeledienstrichtlijn),

-    door enerzijds bij de berekening van de nettokosten voor het aanbieden van het sociale element van de universele dienst geen rekening te houden met de marktvoordelen, met inbegrip van de immateriële voordelen, die hieruit voortvloeien voor de ondernemingen die met de levering van deze dienst zijn belast, en

-    door anderzijds in het algemeen en op basis van de berekening van de nettokosten van de aanbieder van de universele dienst die voorheen de enige aanbieder van deze dienst was, vast te stellen dat alle ondernemingen die voortaan deze dienst moeten leveren, hierdoor daadwerkelijk een onredelijke last moeten dragen, zonder naast de nettokosten die de levering van de universele dienst voor elke betrokken operator meebrengt, alle eigen kenmerken van deze operator, zoals het niveau van zijn uitrusting of zijn economische en financiële situatie, specifiek te hebben onderzocht.

Het beroep wordt verworpen voor het overige.

Het Koninkrijk België wordt verwezen in twee derde van de kosten. De Europese Commissie wordt verwezen in een derde van de kosten.

____________

1 - PB C 209 van 15.08.2008.