Language of document : ECLI:EU:C:2018:371

Zaak C633/16

Ernst & Young P/S

tegen

Konkurrenceråd

(verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Sø- og Handelsret)

„Prejudiciële verwijzing – Controle op concentraties van ondernemingen – Verordening (EG) nr. 139/2004 – Artikel 7, lid 1 – Totstandbrenging van een concentratie voordat deze is aangemeld bij de Europese Commissie en verenigbaar met de interne markt is verklaard – Verbod – Reikwijdte – Begrip ‚concentratie’ – Beëindiging van een samenwerkingsovereenkomst met een derde door één van de bij de concentratie betrokken ondernemingen”

Samenvatting – Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 31 mei 2018

Concentraties van ondernemingen – Onderzoek door de Commissie – Verplichting tot opschorting van de concentratie – Begrip „concentratie” – Totstandkoming van een transactie die bijdraagt aan een zeggenschapswijziging bij de doelonderneming – Beëindiging van een samenwerkingsovereenkomst met een derde door één van de bij de concentratie betrokken ondernemingen – Daarvan uitgesloten – Toetsing door de nationale rechter

(Verordening nr. 139/2001 van de Raad, art. 7, lid 1)

Artikel 7, lid 1, van verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad van 20 januari 2004 betreffende de controle op concentraties van ondernemingen (de „EG‑concentratieverordening”) dient aldus te worden uitgelegd dat een concentratie slechts tot stand komt na een transactie die geheel of gedeeltelijk, feitelijk dan wel rechtens, bijdraagt aan een zeggenschapswijziging bij de doelonderneming. De beëindiging van een samenwerkingsovereenkomst kan in omstandigheden zoals die in het hoofdgeding, waarbij het aan de verwijzende rechterlijke instantie staat om deze omstandigheden te toetsen, niet worden geacht de totstandbrenging van een concentratie tot gevolg te hebben en dit ongeacht of deze beëindiging markteffecten heeft gesorteerd.

(zie punt 62 en dictum)