Language of document :

Hogere voorziening ingesteld op 26 april 2011 door Florence Barbin tegen het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 15 februari 2011 in zaak F-68/09, Barbin/Parlement

(Zaak T-228/11 P)

Procestaal: Frans

Partijen

Rekwirante: Florence Barbin (Luxemburg, Luxemburg) (vertegenwoordigers: S. Orlandi, A. Coolen, J.-N. Louis, É. Marchal, D. Abreu Caldas, advocaten)

Andere partij in de procedure: Europees Parlement

Conclusies

Rekwirante verzoekt het Gerecht:

te verklaren en vast te stellen

het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 15 februari 2011 (zaak F-68/09, Barbin/Parlement) waarbij rekwirantes beroep is verworpen, wordt vernietigd;

uitspraak te doen door middel van nieuwe bepalingen,

te verklaren en vast te stellen

het besluit van 10 november 2008 om rekwirante in het kader van de bevorderingsronde 2006 niet tot de rang AD12 te bevorderen, wordt nietig verklaard;

het Parlement wordt verwezen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Met deze hogere voorziening vraagt rekwirante om vernietiging van het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 15 februari 2011 in zaak F-68/09, Barbin/Parlement, waarbij dat Gerecht haar beroep strekkende tot nietigverklaring van het besluit van het Europees Parlement van 10 november 2008 om haar in het kader van de bevorderingsronde 2006 niet tot de rang AD12 te bevorderen, heeft verworpen.

Ter ondersteuning van de hogere voorziening voert rekwirante twee middelen aan, ontleend aan:

een onjuiste rechtsopvatting, daar het Gerecht voor ambtenarenzaken ten onrechte heeft geoordeeld dat het Parlement geen kennelijke beoordelingsfout had gemaakt door te beslissen dat het, enerzijds, niet gehouden was om de interne regels voor de beoordeling en de bevordering in acht te nemen en, anderzijds, ambtenaren met minder meritepunten dan rekwirante mocht bevorderen op basis van overwegingen die geen rekening houden met het stelsel van vergelijking van de respectieve verdiensten van de voor bevordering in aanmerking komende ambtenaren, zoals dat is ingevoerd bij besluiten van het bureau en van de secretaris-generaal van het Europees Parlement;

een schending van het beginsel van gelijke behandeling alsmede van de verplichting van het Parlement om te bewijzen dat rekwirante op geen enkele wijze is gediscrimineerd wegens de uitoefening van haar recht op ouderdomsverlof.

____________