Language of document : ECLI:EU:T:2018:927

Gevoegde zaken T339/16, T352/16 en T391/16

Ville de Paris, Stad Brussel en Ayuntamiento de Madrid

tegen

Europese Commissie

„Milieu – Verordening (EU) 2016/646 – Vervuilende emissies van lichte personen- en bedrijfsvoertuigen (Euro 6) – Vaststelling, wat de uitstoot van stikstofoxide betreft, van de waarden die niet mogen worden overschreden (not to exceed – NTE) bij tests die worden uitgevoerd in reële rijomstandigheden (Real Driving Emissions – RDE) – Beroep tot nietigverklaring – Bevoegdheden van met milieubescherming belaste gemeentelijke autoriteiten om voor bepaalde voertuigen verkeersbeperkende maatregelen op te leggen – Rechtstreekse geraaktheid – Ontvankelijkheid – Onbevoegdheid van de Commissie – Eerbiediging van hogere rechtsnormen – Werking in de tijd van de gevolgen van een nietigverklaring – Niet-contractuele aansprakelijkheid – Vergoeding van beweerde imago- en reputatieschade”

Samenvatting – Arrest van het Gerecht (Negende kamer – uitgebreid) van 13 december 2018

1.      Beroep tot nietigverklaring – Natuurlijke personen of rechtspersonen – Begrip regelgevingshandeling in de zin van artikel 263, vierde alinea, VWEU – Elke handeling van algemene strekking met uitzondering van wetgevingshandelingen

(Art. 263, vierde alinea, VWEU; verordening 2016/646 van de Commissie)

2.      Beroep tot nietigverklaring – Natuurlijke personen of rechtspersonen – Regelgevingshandelingen die geen uitvoeringsmaatregelen met zich meebrengen in de zin van artikel 263, vierde alinea, VWEU – Begrip uitvoeringsmaatregelen – Uitvoeringsbesluiten – Daarvan uitgesloten

(Art. 263, vierde alinea, VWEU; verordening 2016/646 van de Commissie)

3.      Beroep tot nietigverklaring – Natuurlijke personen of rechtspersonen – Regelgevingshandelingen – Handelingen die geen uitvoeringsmaatregelen met zich meebrengen en de verzoekende partij rechtstreeks raken – Begrip rechtstreekse geraaktheid – Criteria – Verordening van de Commissie betreffende de emissies van lichte personen- en bedrijfsvoertuigen – Beroep ingesteld door een met milieubescherming belaste gemeentelijke autoriteit – Beperking van de bevoegdheden van die autoriteit om het verkeer van bepaalde voertuigen te beperken – Ontvankelijkheid

(Art. 263, vierde alinea, VWEU; richtlijn 2007/46 van het Europees Parlement en de Raad, art. 4, lid 3, tweede alinea; verordening 2016/646 van de Commissie)

4.      Recht van de Europese Unie – Uitlegging – Methoden – Letterlijke, systematische en teleologische uitlegging – Nuttig effect

5.      Handelingen van de instellingen – Basisregeling en uitvoeringsregeling – Uitvoeringsregeling die de essentiële onderdelen van de basisregeling niet mag wijzigen of aanvullen – Kwalificatie als essentiële onderdelen – Wijziging van de voor de Euro 6-norm vastgestelde emissiegrenswaarden voor stikstofoxide via een uitvoeringshandeling – Ontoelaatbaarheid – Wijziging die een essentieel onderdeel van de basisregeling betreft – Onbevoegdheid van de Commissie

(Verordening nr. 715/2007 van het Europees Parlement en de Raad, art. 5, lid 3, 14, lid 3, en bijlage I; verordening 2016/646 van de Commissie)

6.      Beroep tot nietigverklaring – Arrest houdende nietigverklaring – Draagwijdte – Gedeeltelijke nietigverklaring van een handeling van Unierecht – Voorwaarde – Scheidbaarheid van de voor nietigverklaring vatbare elementen van de bestreden handeling

(Verordeningen van de Commissie nr. 692/2008, art. 3, lid 10, derde alinea, en bijlage III A, en 2016/646, art. 1, punten 2 en 3, en bijlage II)

7.      Beroep tot nietigverklaring – Arrest houdende nietigverklaring – Gevolgen – Beperking door het Hof – Gevaar dat afbreuk wordt gedaan aan de economische belangen van de automobielindustrie, aan de belangen van de consumenten en aan het milieu- en gezondheidsbeleid – Handhaving van de gevolgen van de bestreden handeling tot de vervanging van deze handeling binnen een redelijke termijn

(Art. 264, tweede alinea. VWEU; verordening 2016/646 van de Commissie)

8.      Gerechtelijke procedure – Exceptie van niet-ontvankelijkheid – Bevoegdheid van het Gerecht om een beroep ten gronde te verwerpen zonder uitspraak te doen over de exceptie van niet-ontvankelijkheid – Omvang van zijn beoordelingsmarge

9.      Niet-contractuele aansprakelijkheid – Voorwaarden – Reële en zekere schade veroorzaakt door een onrechtmatige handeling – Schade als gevolg van de aantasting van de reputatie – Nietigverklaring van de bestreden handeling, waardoor een passende vergoeding van de geleden schade wordt verzekerd

1.      Zie de tekst van de beslissing.

(zie punt 37)

2.      Bij de beoordeling of een bestreden regelgevingshandeling uitvoeringsmaatregelen bevat teneinde de ontvankelijkheid van een krachtens artikel 263, vierde alinea, derde onderdeel, VWEU tegen die handeling ingesteld beroep tot nietigverklaring te kunnen onderzoeken, moet worden uitgegaan van de persoon die aanspraak maakt op dat recht en van het voorwerp van het beroep.

In dit verband mogen eenvoudige uitvoeringsbesluiten jegens andere personen niet worden verward met de uitvoeringsmaatregelen als bedoeld in artikel 263, vierde alinea, derde onderdeel, VWEU. Indien alle uitvoeringsbesluiten, met name die welke „repressief” of „negatief” zijn en tot doel hebben de schending van een regelgevingshandeling te bestraffen, ook als uitvoeringsmaatregelen zouden worden beschouwd, dan zou aan de invoering van de derde variant in artikel 263, vierde alinea, van het VWEU iedere betekenis worden ontnomen, terwijl deze variant juist is ingevoerd om te voorkomen dat er eerst „repressieve” of „negatieve” maatregelen jegens personen zouden moeten worden genomen alvorens zij de rechtmatigheid van deze regelgevingshandeling door een rechter zouden kunnen laten toetsen via een prejudiciële verwijzing.

(zie punten 39, 40)

3.      Het feit dat een handeling van de Unie een publiekrechtelijke rechtspersoon belet zijn eigen bevoegdheden naar eigen goeddunken uit te oefenen, is rechtstreeks van invloed op zijn rechtspositie en deze handeling raakt hem derhalve rechtstreeks. Voor een lagere nationale entiteit is dat nog meer het geval indien een handeling van de Unie ertoe leidt dat de uitoefening van de regelgevende bevoegdheid van die entiteit en niet alleen haar bevoegdheid om binnen een vooraf bepaald kader individuele besluiten te nemen, wordt beperkt.

Met betrekking tot verordening 2016/646 tot wijziging van verordening nr. 692/2008 wat de emissies van lichte personen- en bedrijfsvoertuigen (Euro 6) betreft, volgt uit de tekstuele, teleologische en contextuele uitlegging van richtlijn 2007/46/EG tot vaststelling van een kader voor de goedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan en van systemen, onderdelen en technische eenheden die voor dergelijke voertuigen zijn bestemd (kaderrichtlijn), en in het bijzonder van artikel 4, lid 3, tweede alinea, ervan, dat deze richtlijn de overheidsinstanties van de lidstaten belet het in het verkeer brengen van voertuigen te verbieden, beperken of belemmeren op grond van aspecten die verband houden met de constructie of werking van die voertuigen die onder deze richtlijn vallen, indien zij aan de voorschriften ervan voldoen, en zonder aan deze instanties enige beoordelingsbevoegdheid te laten, wat betekent dat die overheidsinstanties door de vaststelling van de voornoemde verordening het verkeer van voertuigen die bij RDE-tests niet voldoen aan de in de Euro 6-norm voor stikstofoxide vastgestelde emissiegrenswaarden, maar die bij die gelegenheid niettemin voldoen aan de in die verordening vastgestelde NTE-waarden voor stikstofoxide-emissies, die hoger zijn dan de eerste, niet kunnen beperken in het kader van een doelgerichte maatregel waarbij rekening wordt gehouden met de emissieniveaus van vervuilende stoffen van voertuigen. Gelet op de bevoegdheden van de verzoekende lagere overheidsinstanties om het autoverkeer te beperken ter bescherming van de luchtkwaliteit en het gebruik dat zij van die bevoegdheden maken, staat vast dat verordening 2016/646 hun rechtspositie aantast en deze verordening raakt hen bijgevolg rechtstreeks in de zin van artikel 263, vierde alinea, VWEU.

(zie punten 50, 76, 80, 84)

4.      Zie de tekst van de beslissing.

(zie punten 57, 66)

5.      Aangezien de wijziging van de voor de Euro 6-norm vastgestelde emissiegrenswaarden voor stikstofoxide die in bijlage I bij verordening nr. 715/2007 betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen met betrekking tot emissies van lichte personen en bedrijfsvoertuigen (Euro 5 en Euro 6) en de toegang tot reparatie en onderhoudsinformatie zijn opgenomen, een wijziging van een essentieel onderdeel van die verordening vormt, is de Commissie niet bevoegd om in het kader van haar uitvoeringsbevoegdheden die zij uitoefent ingevolge de in artikel 5, lid 3, en artikel 14, lid 3, van die verordening vastgestelde regelgevingscomitéprocedure met toetsing, tot een dergelijke wijziging over te gaan.

(zie punt 130)

6.      Zie de tekst van de beslissing.

(zie punten 154‑158)

7.      Artikel 264, tweede alinea, VWEU maakt het mogelijk, om redenen van rechtszekerheid, maar ook om discontinuïteit of verslechtering bij de uitvoering van door de Unie gevoerde of gesteunde beleidsmaatregelen, zoals die welke betrekking hebben op de bescherming van het milieu of de volksgezondheid, te voorkomen, om de gevolgen van een nietig verklaarde handeling gedurende een redelijke tijd te handhaven.

Bij de gedeeltelijke nietigverklaring van verordening 2016/646 tot wijziging van verordening nr. 692/2008 wat de emissies van lichte personen- en bedrijfsvoertuigen (Euro 6) betreft, moet die bepaling worden toegepast, aangezien, indien de gevolgen van de nietigverklaring niet zouden worden beperkt in de tijd, mogelijkerwijs afbreuk wordt gedaan aan zowel de legitieme economische belangen van de automobielindustrie, die de toepasselijke wetgeving heeft nageleefd, als, in voorkomend geval, aan de belangen van de consumenten die voertuigen hebben aangeschaft die voldeden aan deze wetgeving, en aan het milieu en gezondheidsbeleid van de Unie.

(zie punten 160, 163)

8.      Zie de tekst van de beslissing.

(zie punt 166)

9.      Zie de tekst van de beslissing.

(zie punten 167‑169)