Language of document : ECLI:EU:T:2018:708

Zaak T567/16

Robert McCoy

tegen

Comité van de Regio’s

„Ambtenarenrecht – Ambtenaren – Sociale zekerheid – Beroepsziekte – Beroepsmatige oorzaak van de ziekte – Artikel 78, vijfde alinea, van het Statuut – Invaliditeitscommissie – Motiveringsplicht – Kennelijk onjuiste beoordeling – Aansprakelijkheid – Immateriële schade”

Samenvatting – Arrest van het Gerecht (Tweede kamer) van 23 oktober 2018

1.      Beroepen van ambtenaren – Beroep tegen het besluit tot afwijzing van de klacht – Ontvankelijkheid – Verplichting om uitspraak te doen over de vordering gericht tegen het besluit tot afwijzing van de klacht – Vordering zonder zelfstandige betekenis of louter bevestigend besluit – Geen verplichting

(Ambtenarenstatuut, art. 90 en 91)

2.      Ambtenaren – Invaliditeit – Invaliditeitscommissie – Rechterlijke toetsing – Omvang – Grenzen – Complexe medische beoordelingen – Toetsing van de materiële juistheid van de bewijselementen en van de inaanmerkingneming van het relevante feitenkader

(Ambtenarenstatuut, art. 78)

3.      Ambtenaren – Invaliditeit – Invaliditeitscommissie – Conclusies die afwijken van die van de medische commissie en van eerdere medische rapporten – Motiveringsplicht – Omvang

(Ambtenarenstatuut, art. 73 en 78)

4.      Ambtenaren – Sociale zekerheid – Verzekering tegen ongevallen en beroepsziekten – Beroepsziekte – Begrip – Vaststelling van de beroepsmatige oorsprong van de ziekte

(Ambtenarenstatuut, art. 73)

5.      Ambtenaren – Sociale zekerheid – Verzekering tegen ongevallen en beroepsziekten – Vaststelling van de beroepsmatige oorsprong van de ziekte – Bevoegdheden van de invaliditeitscommissie

(Ambtenarenstatuut, art. 73)

6.      Recht van de Unie – Beginselen – Inachtneming van een redelijke termijn – Schending in een administratieve procedure – Gevolgen – Gevolgen van een schending in het kader van het onderzoek van een verzoek om een ziekte van een ambtenaar als beroepsziekte te kwalificeren

(Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, art. 41, lid 1)

7.      Ambtenaren – Invaliditeit – Invaliditeitscommissie – Collegiaal karakter van de werkzaamheden – Omvang

(Ambtenarenstatuut, bijlage II, art. 7)

8.      Ambtenaren – Invaliditeit – Invaliditeitscommissie – Controle op de werkzaamheden door het tot aanstelling bevoegd gezag – Verplichting – Omvang

(Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, art. 41; Ambtenarenstatuut, art. 78)

9.      Ambtenaren – Op de administratie rustende zorgplicht – Beginsel van behoorlijk bestuur – Draagwijdte – Inaanmerkingneming van de belangen van de ambtenaar

10.    Beroep tot nietigverklaring – Arrest houdende nietigverklaring – Gevolgen – Verplichting om maatregelen ter uitvoering vast te stellen – Omvang – Inaanmerkingneming van zowel de rechtsoverwegingen als het dictum van het arrest – Terugwerkende kracht van de nietigverklaring – Verplichting om te vermijden dat de nietig verklaarde handeling wordt vervangen door een handeling die dezelfde onregelmatigheid vertoont

(Art. 266 VWEU)

11.    Ambtenaren – Niet-contractuele aansprakelijkheid van de instellingen – Voorwaarden – Vergoeding van schade die een ambtenaar of functionaris is berokkend – Op de administratie rustende zorgplicht – Omvang

(Art. 268 VWEU, 270 VWEU en 340, tweede alinea, VWEU; Ambtenarenstatuut, art. 24, 90 en 91)

12.    Beroepen van ambtenaren – Arrest houdende nietigverklaring – Gevolgen – Verplichting om maatregelen ter uitvoering vast te stellen – Verlenging van de afwachtende situatie als gevolg van de onrechtmatigheid van een besluit van een instelling – Herstel van de immateriële schade door een passende vergoeding

(Art. 266 VWEU)

1.      Zie de tekst van de beslissing.

(zie punten 53‑55)

2.      De rechterlijke toetsing van de besluiten van een invaliditeitscommissie mag zich niet uitstrekken tot de eigenlijke medische beoordelingen, die als definitief moeten worden beschouwd wanneer zij regelmatig tot stand zijn gekomen. De regelmatigheid van de samenstelling en van de werking van de invaliditeitscommissie alsook van de door haar uitgebrachte adviezen kan echter wel aan rechterlijke toetsing worden onderworpen. In dit opzicht is het Gerecht bevoegd na te gaan of het advies een motivering bevat aan de hand waarvan de overwegingen kunnen worden beoordeeld waarop de erin vervatte conclusies zijn gebaseerd en of daarin een logisch verband wordt gelegd tussen de erin opgenomen medische vaststellingen en de conclusies die de betrokken invaliditeitscommissie daaraan verbindt.

Net zoals het geval is bij de toetsing op terreinen waar complexe beoordelingen zijn vereist, moet de Unierechter in het bijzonder niet enkel de materiële juistheid van de aangevoerde bewijselementen en de betrouwbaarheid en samenhang ervan onderzoeken, maar moet hij ook toetsen of die elementen het relevante feitenkader vormen voor de beoordeling van een complexe toestand en of zij de daaruit getrokken conclusies kunnen onderbouwen.

(zie punten 67, 98)

3.      Wanneer een invaliditeitscommissie moet beslissen over ingewikkelde medische vragen die gaan over het causale verband tussen de aandoening waaraan de betrokkene lijdt en de uitoefening van zijn beroepswerkzaamheden bij een instelling, moet deze commissie met name aangeven op welke gegevens van het dossier zij zich baseert en, indien sprake is van een duidelijk verschil, preciseren waarom zij afwijkt van bepaalde eerdere en belangrijke rapporten die voor betrokkene gunstiger zijn. Overigens kan een invaliditeitscommissie die op grond van artikel 78 van het Ambtenarenstatuut een beslissing moet nemen, weliswaar tot een andere conclusie komen dan de medische commissie die krachtens artikel 73 van het Statuut wordt ingeschakeld, maar dat neemt niet weg dat zij moet uiteenzetten op welke gronden zij afwijkt van de beoordelingen in de medische rapporten die de kwalificatie van de ziekte als beroepsziekte uit hoofde van artikel 73 van het Statuut mogelijk hebben gemaakt en dat zij deze gronden op heldere en begrijpelijke wijze moet aangeven in haar, aan het tot aanstelling bevoegd gezag toegezonden, conclusies dan wel in haar in voorkomend geval daarna vastgesteld samenvattend medisch rapport.

(zie punten 76, 77)

4.      De medische commissie dient, in complexe situaties waarin de ziekte van een ambtenaar haar oorzaak vindt in verschillende factoren van beroepsmatige en niet-beroepsmatige, fysieke of psychische aard die elk hebben bijgedragen tot het ontstaan ervan, te bepalen of de uitoefening van werkzaamheden in dienst van de instellingen van de Unie rechtstreeks verband houdt met de ziekte van de ambtenaar, bijvoorbeeld omdat die ziekte hierdoor is uitgelokt. In dergelijke gevallen is voor de erkenning van een ziekte als beroepsziekte niet vereist dat deze uitsluitend, voor het wezenlijke, overwegend of in doorslaggevende mate door de uitoefening van de werkzaamheden is ontstaan.

(zie punt 102)

5.      Een invaliditeitscommissie moet in het kader van haar opdracht een medisch – en geen juridisch – oordeel geven over de vraag of de invaliditeit is veroorzaakt door de beroepswerkzaamheden van de betrokkene. Het staat derhalve aan haar om na te gaan of de invaliditeit van de ambtenaar op medisch vlak al dan niet het gevolg is van een beroepsziekte die door zijn arbeidsomstandigheden wordt veroorzaakt.

(zie punt 107)

6.      Zie de tekst van de beslissing.

(zie punten 113, 114)

7.      Zie de tekst van de beslissing.

(zie punten 119, 120)

8.      Door het verzuim van het tot aanstelling bevoegd gezag (TABG) om een samenvattend medisch rapport te onderzoeken, terwijl hem was verzocht het te raadplegen omdat het belangrijk was voor de behandeling van de klacht, moet de controle op de werkzaamheden van een invaliditeitscommissie worden geacht achterwege te zijn gebleven. Door het genoemde rapport te onderzoeken, had de desbetreffende instelling kunnen toetsen of de invaliditeitscommissie de op haar rustende wettelijke en procedurele verplichtingen in acht had genomen.

Bovendien heeft het TABG, door geen andere artsen van de invaliditeitscommissie te raadplegen dan de door de instelling aangewezen arts, geen waarborg geboden dat het onpartijdigheidsbeginsel bij het onderzoek of de werkzaamheden volgens de regels hadden plaatsgevonden, zou worden geëerbiedigd. Het TABG diende er meer in het bijzonder niet alleen voor te zorgen dat de instelling onpartijdig handelde, maar eveneens dat haar handelingen door verzoeker en derden als zodanig werden opgevat.

Derhalve heeft de betrokken instelling geen volledige controle van de werkzaamheden van de invaliditeitscommissie uitgevoerd en het onpartijdigheidsbeginsel niet voldoende gewaarborgd.

(zie punten 138, 140, 142, 143)

9.      Zie de tekst van de beslissing.

(zie punten 147, 148)

10.    Zie de tekst van de beslissing.

(zie punten 152‑154, 156)

11.    Zie de tekst van de beslissing.

(zie punten 164, 165)

12.    Zie de tekst van de beslissing.

(zie punt 169)