Arrest van het Gerecht (Derde kamer) van 13 december 2013 – HSE/Commissie
(Zaak T‑399/09)
„Mededinging – Mededingingsregelingen – Markt van calciumcarbide en magnesium voor staal- en gasindustrie in de EER, met uitzondering van Ierland, Spanje, Portugal en het Verenigd Koninkrijk – Beschikking houdende vaststelling van inbreuk op artikel 81 EG – Vaststelling van prijzen en verdeling van markt – Toerekenbaarheid van inbreuk opleverend gedrag – Vermoeden van onschuld – Geldboeten – Artikel 23 van verordening (EG) nr. 1/2003 – Richtsnoeren van 2006 voor berekening van geldboeten – Verzachtende omstandigheden – Inbreuk door nalatigheid – Inbreuk die door overheid werd toegestaan of aangemoedigd”
1. Mededinging – Regels van de Unie – Inbreuken – Toerekening – Moedermaatschappij en dochterondernemingen – Economische eenheid – Beoordelingscriteria – Vermoeden dat moedermaatschappij beslissende invloed uitoefent op haar 100 %-dochterondernemingen – Verplichting voor moedermaatschappij tot weerlegging van vermoeden metterdaad zeggenschap in dochtermaatschappij te hebben uitgeoefend (Art. 81 EG en 82 EG; verordening nr. 1/2003 van de Raad, art. 23, lid 2) (cf. punten 11‑16)
2. Mededinging – Regels van de Unie – Inbreuk gemaakt door onderneming – Toerekening aan andere onderneming gelet op economische en juridische banden die hen verenigen – Op de Commissie rustende bewijslast (Art. 81, lid 1, EG) (cf. punt 29)
3. Mededingingsregelingen – Onderneming – Begrip – Economische eenheid – Beoordelingscriteria (Art. 81, lid 1, EG) (cf. punten 30‑32, 34‑36, 38, 51, 53, 54, 59, 80, 84‑86, 100)
4. Recht van de Europese Unie – Beginselen – Grondrechten – Vermoeden van onschuld – Mededingingsprocedure – Toepasselijkheid – Bewijskracht die van door de Commissie in aanmerking genomen bewijselementen wordt geëist (Art. 81, lid 1, EG; Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, art. 48, lid 1) (cf. punten 107‑109)
5. Mededinging – Geldboeten – Bedrag – Vaststelling – Criteria – Afschrikkende werking van geldboete – Beoordelingsvrijheid van de Commissie – Toepassing van zelfde percentage voor alle kartelleden – Schending van gelijkheidsbeginsel – Geen (Verordening nr. 1/2003 van de Raad, art. 23, leden 2 en 3; mededeling 2006/C 210/02 van de Commissie, punten 21 en 25) (cf. punten 124, 125, 131, 132)
6. Mededinging – Geldboeten – Bedrag – Vaststelling – Criteria – Zwaarte en duur van inbreuk – Inbreuk begaan door verschillende ondernemingen – Zwaarte individueel te beoordelen (Verordening nr. 1/2003 van de Raad, art. 23, leden 2 en 3; mededeling 2006/C 210/02 van de Commissie) (cf. punt 135)
7. Mededinging – Regels van de Unie – Inbreuken – Opzet – Begrip (Verordening nr. 1/2003 van de Raad, art. 23, lid 2) (cf. punten 140‑142)
Voorwerp
| Verzoek tot nietigverklaring van beschikking C(2009) 5791 definitief van de Commissie van 22 juli 2009 betreffende een procedure op grond van artikel 81 [EG] en artikel 53 van de EER-Overeenkomst (zaak COMP/39.396 – Op calciumcarbide en magnesium gebaseerde reagentia voor de staal- en gasindustrie) voor zover deze betrekking heeft op verzoekster, alsmede subsidiair, verlaging van de bij die beschikking aan verzoekster opgelegde geldboete |
Dictum
1) | | Het beroep wordt verworpen. |
2) | | Holding Slovenske elektrarne d.o.o. (HSE) zal haar eigen kosten alsmede die van de Europese Commissie dragen. |