Beroep ingesteld op 6 oktober 2022 – RS / EIB

(Zaak T-624/22)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: RS (vertegenwoordiger: B. Maréchal, advocaat)

Verwerende partij: Europese Investeringsbank

Conclusies

(i) het van een specifieke datum voorziene besluit van de Europese Investeringsbank (hierna: „EIB”) betreffende de „Non conversion of fixed-term contract“ („niet-omzetting van arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd”), waarbij de argumenten zijn verworpen die namens verzoeker werden ingediend voor de omzetting van zijn arbeidsovereenkomst, nietig verklaren; (ii) het besluit van de EIB waarbij aan verzoeker wordt meegedeeld dat zijn arbeidsovereenkomst met de Europese Investeringsbank op een bepaalde datum zal eindigen, nietig verklaren; en (iii) het op een specifieke datum vastgestelde besluit van de EIB tot afwijzing van het verzoek om administratieve toetsing waarmee verzoeker 1) opkwam tegen de beslissing om de arbeidsovereenkomst die tussen hem en de EIB werd gesloten niet om te zetten van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd naar een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, en 2) daarmee verband houdende schendingen door de EIB van zijn grondrechten aan de kaak stelde, nietig verklaren (hierna „bestreden besluiten”);

subsidiair, de bestreden besluiten wijzigen; alsmede

verzoeker wegens de door hem geleden of te lijden materiële schade ten gevolge van de bestreden besluiten waarbij zijn arbeidsovereenkomst niet werd omgezet schadevergoeding toekennen ten belope van 193 882,98 EUR, daarin begrepen derving van salaris, verschil in ziektekostenverzekeringspremies en verlies aan gezinstoelagen alsmede het verlies aan pensioenrechten;

verzoeker wegens schending van zijn recht op privacy en op gegevensbescherming, zijn recht op behoorlijk bestuur en zijn recht op een doeltreffende voorziening in rechte en een eerlijk proces, schadevergoeding ten bedrage van 20 000 EUR toekennen;

verzoeker wegens de door hem geleden immateriële schade en smart, een schadevergoeding van 20 000 EUR toekennen;

verzoeker wegens de door hem gedragen kosten die het gevolg zijn van de onrechtmatige gedragingen en het onrechtmatige handelen en niet-handelen van de EIB jegens hem, een vergoeding toekennen die voorlopig op 20 000 EUR (inclusief btw) wordt begroot;

de verwerende partij verwijzen in de kosten van de onderhavige procedure, die voorlopig op 15 000 EUR worden begroot.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van zijn beroep voert verzoeker de volgende middelen aan.

De gronden die zijn aangevoerd voor een eventuele niet-omzetting van de overeenkomst zijn het gevolg van een objectief bewezen schending van verzoekers recht op vertrouwelijkheid, op privacy en op gegevensbescherming;

Verzoekers rechten van verdediging zijn geschonden als gevolg van belangenconflicten en partijdigheid van procedures bij de motivering van de besluiten inzake de niet-omzetting van verzoekers arbeidsovereenkomst;

Verzoekers rechten zijn geschonden voor zover de bestreden besluiten, waarbij is beslist om de arbeidsovereenkomst tussen hem en de verwerende partij niet om te zetten, niet ernstig zijn gemotiveerd en onevenredig zijn;

Er is sprake van een objectief bewezen inbreuk op verzoekers recht op behoorlijk bestuur, met inbegrip van het recht om te worden gehoord [artikel 41, lid 2, onder a), van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie; hierna: „Handvest”], het recht van eenieder om inzage te krijgen in het hem betreffende dossier en, bijgevolg, om spontaan en tijdig door de overheid in kennis te worden gesteld van het verloop en/of de uitkomst van elke administratieve procedure waarbij hij betrokken was [artikel 41, lid 2, onder b), van het Handvest] en het recht op een onpartijdige behandeling van zijn zaken binnen een redelijke termijn [artikel 41, lid 1, van het Handvest].

____________