Language of document : ECLI:EU:T:2014:1078





Arrest van het Gerecht (Derde kamer) van 12 december 2014 –
Repsol Lubricantes y Especialidades e.a./Commissie

(Zaak T‑562/08)

„Mededinging – Mededingingsregelingen – Markt van paraffinewas – Beschikking waarbij een inbreuk op artikel 81 EG wordt vastgesteld – Vaststelling van de prijzen en verdeling van de markten – Bewijs van het bestaan van de mededingingsregeling – Duur van de inbreuk – Richtsnoeren voor de berekening van de geldboeten van 2006 – Gelijke behandeling – Vermoeden van onschuld – Toerekenbaarheid van het inbreukmakend gedrag – Aansprakelijkheid van een moedermaatschappij voor de door haar dochterondernemingen gemaakte inbreuken op de mededingingsregels – Door de moedermaatschappij uitgeoefende beslissende invloed – Vermoeden bij 100 %-deelneming”

1.                     Mededinging – Regels van de Unie – Inbreuken – Toerekening – Moedermaatschappij en dochterondernemingen – Economische eenheid – Beoordelingscriteria – Vermoeden dat de moedermaatschappij beslissende invloed uitoefent op haar 100 %-dochterondernemingen – Bewijsplichten van de vennootschap die dit vermoeden wil omkeren – Schending van het beginsel van het individueel karakter van straffen en sancties – Geen (Art. 81 EG) (cf. punten 32‑48, 51, 52, 60‑66, 73, 79)

2.                     Handelingen van de instellingen – Motivering – Verplichting – Omvang – Beschikking tot oplegging van geldboeten wegens een inbreuk op de mededingingsregels en met meer dan één adressaat – Noodzaak van een toereikende motivering ten aanzien van elke adressaat (Art. 81 EG en 253 EG) (cf. punten 54, 108‑113, 119)

3.                     Mededinging – Geldboeten – Bedrag – Vaststelling – Berekeningsmethode vastgesteld in de richtsnoeren van de Commissie – Berekening van het basisbedrag van de geldboete – Vaststelling van de waarde van de verkopen – Criteria – Verkopen die in rechtstreeks of indirect verband staan met de inbreuk – Bewijs ten laste van de Commissie – Overeenstemmende verklaringen van de deelnemers van de mededingingsregeling – Bewijsstukken (Verordening nr. 1/2003 van de Raad, art. 23, lid 2; mededeling 2006/C 210/02 van de Commissie, punten 6 en 13) (cf. punten 82‑99)

4.                     Mededingingsregelingen – Overeenkomsten tussen ondernemingen – Begrip – Deelneming aan vergaderingen die ertoe strekken de mededinging te verstoren – Daaronder begrepen – Voorwaarde – Geen distantiëring van de genomen besluiten – Beoordelingscriteria (Art. 81, lid 1, EG) (cf. punten 101, 102, 243)

5.                     Mededinging – Geldboeten – Bedrag – Vaststelling – Omzet die in aanmerking is genomen – Referentiejaar – Laatste volledige jaar van de inbreuk – Uitzonderlijk – Inaanmerkingneming van de gemiddelde waarde van de verkopen van de laatste drie jaar van deelneming aan de inbreuk – Schending van het gelijkheidsbeginsel – Geen (Art. 81, lid 1, EG; verordening nr. 1/2003 van de Raad, art. 23, lid 2; mededeling 2006/C 210/02 van de Commissie, punt 13) (cf. punten 128‑135, 285)

6.                     Mededingingsregelingen – Overeenkomsten tussen ondernemingen – Begrip – Wilsovereenstemming met betrekking tot het toekomstige marktgedrag – Daaronder begrepen – Voortzetting van de onderhandelingen over bepaalde elementen van de beperking – Geen invloed (Art. 81, lid 1, EG) (cf. punten 143‑145)

7.                     Mededingingsregelingen – Onderling afgestemde feitelijke gedragingen – Begrip – Coördinatie en samenwerking in strijd met de verplichting van elke onderneming om het marktgedrag zelfstandig te bepalen – Uitwisseling van informatie onder concurrenten – Mededingingsbeperkend doel of gevolg – Vermoeden – Voorwaarden (Art. 81, lid 1, EG) (cf. punten 146, 147)

8.                     Mededinging – Administratieve procedure – Beschikking van de Commissie waarbij een inbreuk wordt vastgesteld – Bewijs – Bewijs geleverd door een aantal verschillende uitingen van de inbreuk – Toelaatbaarheid – Bundel aanwijzingen – Vereiste mate van bewijskracht van de individueel beschouwde aanwijzingen – Bewijsstukken – Criteria – Geloofwaardigheid van de overgelegde bewijzen – Bewijslast van de ondernemingen die het bestaan van de inbreuk betwisten (Art. 81, lid 1, EG) (cf. punten 148, 152‑162, 207, 208, 214, 221, 226, 227, 234, 237, 238, 250‑252, 277)

9.                     Recht van de Europese Unie – Beginselen – Grondrechten – Vermoeden van onschuld – Mededingingsprocedure – Toepasselijkheid – Draagwijdte – Gevolgen (Art. 81, lid 1, EG) (cf. punten 149‑151)

10.                     Mededinging – Administratieve procedure – Beschikking van de Commissie waarbij een inbreuk wordt vastgesteld – Bewijs van de inbreuk en van de duur daarvan ten laste van de Commissie – Bewijskracht van de verklaringen die vrijwillig zijn afgelegd door de belangrijkste deelnemers van een mededingingsregeling teneinde in aanmerking te komen voor de toepassing van de mededeling inzake medewerking – Verklaringen die ingaan tegen de belangen van deze onderneming – Grote bewijskracht – (Art. 81, lid 1, EG; mededeling 2002/C 45/03 van de Commissie) (cf. punten 164‑168, 198‑201)

11.                     Gerechtelijke procedure – Inleidend verzoekschrift – Vormvereisten – Summiere uiteenzetting van de aangevoerde middelen – Middelen rechtens niet uiteengezet in het verzoekschrift – Algemene verwijzing naar andere geschriften die bij het verzoekschrift zijn gevoegd – Niet-ontvankelijkheid (Statuut van het Hof van Justitie, art. 21; Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 44, lid 1, sub c) (cf. punt 261)

12.                     Mededinging – Administratieve procedure – Mededeling van punten van bezwaar – Vereiste inhoud – Eerbiediging van de rechten van de verdediging – Ondernemingen die in staat zijn gesteld om hun standpunt mee te delen over door de Commissie aangevoerde feiten, bezwaren en omstandigheden (Verordening nr. 1/2003 van de Raad, art. 27, lid 1) (cf. punten 267‑269, 282)

13.                     Mededingingsregelingen – Deelneming aan vergaderingen die ertoe strekken de mededinging te verstoren – Omstandigheid die, bij gebreke van distantiëring van de genomen beslissingen, de conclusie wettigt dat sprake is van deelneming aan de daaruit voortvloeiende mededingingsregeling (Art. 81, lid 1, EG) (cf. punten 293, 294)

Voorwerp

Verzoek tot gedeeltelijke nietigverklaring van beschikking C(2008) 5476 def. van de Commissie van 1 oktober 2008 inzake een procedure op grond van artikel 81 [EG] en artikel 53 van de EER-Overeenkomst (zaak COMP/39.181 – Kaarsenwas), alsook een verzoek tot verlaging van de aan verzoeksters opgelegde geldboete

Dictum

1)

Het beroep wordt verworpen.

2)

Repsol Lubricantes y Especialidades, SA, Repsol Petróleo, SA en Repsol, SA zullen hun eigen kosten en die van de Europese Commissie dragen.