Language of document : ECLI:EU:T:2009:179





Beschikking van de president van het Gerecht van 8 juni 2009 – Dover / Parlement

(Zaak T‑149/09 R)

„Kort geding – Terugvordering van uitkeringen die als vergoeding van kosten van parlementaire bijstand zijn betaald – Verzoek tot opschorting van tenuitvoerlegging – Niet-ontvankelijkheid – Geen spoedeisendheid”

1.                     Kort geding – Opschorting van tenuitvoerlegging – Voorlopige maatregelen – Voorwaarden voor toekenning – Fumus boni juris – Spoedeisendheid – Cumulatieve voorwaarden – Afweging van alle betrokken belangen – Volgorde van onderzoek en wijze van toetsing – Beoordelingsvrijheid van rechter in kort geding (Art. 242 EG en 243 EG; Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 104, lid 2) (cf. punten 12‑13)

2.                     Kort geding – Voorwaarden voor ontvankelijkheid – Verzoekschrift – Vormvereisten – Uiteenzetting van middelen op grond waarvan toekenning van gevorderde maatregelen aanvankelijk gerechtvaardigd voorkomt – Algemene verwijzing naar andere stukken – Niet-ontvankelijkheid (Art. 242 EG en 243 EG; Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 43, 44 en 104, leden 2 en 3) (cf. punten 14, 18-19, 21)

3.                     Kort geding – Opschorting van tenuitvoerlegging – Voorlopige maatregelen – Voorwaarden voor toekenning – Spoedeisendheid – Ernstige en onherstelbare schade – Bewijslast – Financiële schade (Art. 242 EG en 243 EG; Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 104, lid 2) (cf. punten 25‑29)

4.                     Kort geding – Opschorting van tenuitvoerlegging – Voorwaarden voor toekenning – Spoedeisendheid – Ernstige en onherstelbare schade – Besluit van Europees Parlement tot terugvordering van aan lid ten onrechte betaalde vergoedingen – Noodzaak voor Parlement om bij bevoegde nationale rechter procedure in te leiden in geval van weigering van vrijwillige betaling – Mogelijkheid voor nationale rechter om tenuitvoerlegging van dit besluit op te schorten tot aan afdoening van zaak ten gronde door Hof of Gerecht – Geen spoedeisendheid (Art. 230 EG, 234 EG en 242 EG; Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 104, lid 2) (cf. punten 30‑32)

5.                     Kort geding – Opschorting van tenuitvoerlegging – Voorlopige maatregelen – Voorwaarden voor toekenning – Spoedeisendheid – Morele schade die in kort geding niet beter kan worden hersteld dan in hoofdzaak (Art. 242 EG en 243 EG; Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 104, lid 2) (cf. punt 37)

Voorwerp

Verzoek tot opschorting van de tenuitvoerlegging van besluit D (2009) 4639 van de secretaris-generaal van het Europees Parlement van 29 januari 2009 betreffende de terugvordering van de uitkeringen die verzoeker ten onrechte als vergoeding van zijn kosten van parlementaire bijstand zijn betaald, van de op dat besluit gebaseerde debetnota en van ieder ander besluit dat mocht zijn genomen ter verrekening van het gevorderde bedrag met de betaling van andere aan verzoeker verschuldigde parlementaire uitkeringen

Dictum

1)

Het verzoek in kort geding wordt afgewezen.

2)

De beslissing omtrent de kosten wordt aangehouden.