Language of document :

Beroep ingesteld op 7 juni 2011 - Deutsche Bahn e.a. / Commissie

(Zaak T-290/11)

Procestaal: Duits

Partijen

Verzoekende partijen: Deutsche Bahn AG (Berlijn, Duitsland), DB Mobility Logistics AG (DB ML AG) (Berlijn, Duitsland), DB Netz AG (Frankfurt am Main, Duitsland), Deutsche Umschlaggesellschaft Schiene-Straße mbH (DUSS) (Bodenheim, Duitsland), DB Schenker Rail GmbH (Mainz, Duitsland), DB Schenker Rail Deutschland AG (Mainz, Duitsland) (vertegenwoordigers: Rechtsanwälte W. Deselaers, J. S. Brückner en O. Mross)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

de op 31 maart 2011 ter kennis gebrachte inspectiebeschikking van de Commissie van 30 maart 2011 nietig verklaren;

elke gestelde handeling die voortvloeit uit de op basis van deze onregelmatige beschikking uitgevoerde inspecties nietig verklaren;

in het bijzonder de Commissie de teruggave gelasten van alle afschriften van de documenten die in het kader van de inspecties werden gemaakt, op straffe van nietigverklaring door het Gerecht van de later door de Commissie vast te stellen beschikking; en

de Commissie verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Verzoeksters vorderen om nietigverklaring van beschikking C(2011) 2365 van de Commissie van 30 maart 2011 (zaken COMP/39.678 en COMP/39.731), waarbij op grond van artikel 20, lid 4, van verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad1 wordt gelast inspecties te verrichten bij Deutsche Bahn AG en alle direct of indirect onder haar zeggenschap staande rechtspersonen wegens een mogelijk mededingingsbeperkend strategisch gebruik van de door vennootschappen van de DB-groep beheerde infrastructuur en van dienstverrichtingen met betrekking tot de spoorwegen.

Ter ondersteuning van hun beroep voeren verzoeksters vijf middelen aan:

schending van het fundamentele recht van de onschendbaarheid van de woning bij gebreke van een voorafgaande rechterlijke toestemming;

schending van het fundamentele recht op een effectief beroep in rechte bij gebreke van de mogelijkheid tot een voorafgaande feitelijke en juridische rechterlijke toetsing van de inspectiebeschikking;

onrechtmatigheid van de inspectiebeschikking, doordat zij op aanwijzingen is gebaseerd, die door de Commissie bij de tenuitvoerlegging van de inspectiebeschikking betreffende het systeem van korting op tractiestroom in het kader van een zeer breed onderzoek ("fishing expedition"), en dus in strijd met verzoeksters' recht van verweer, zijn verkregen;

schending van het recht van verweer door een oeverloos uitgebreide en niet-specifieke beschrijving van het voorwerp van de inspectie;

schending van het evenredigheidsbeginsel, doordat de Commissie niet bevoegd is voor het voorwerp van de inspectie en zij de relevante informatie in ieder geval ook via het bevoegde Bundesnetzagentur (Duits federaal agentschap voor netwerken) of door middel van een eenvoudig verzoek om inlichtingen van verzoeksters had kunnen verkrijgen.

____________

1 - van 16 december 2002 betreffende de uitvoering van de mededingingsregels van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag (PB 2003 L 1, blz. 1).