Language of document :

Beroep ingesteld op 20 mei 2011 -Ezz e.a. / Raad

(Zaak T-256/11)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partijen: Ahmed Abdelaziz Ezz (Giza, Egypte), Abla Mohammed Fawzi Ali Ahmed (Londen, Verenigd Koninkrijk), Khadiga Ahmed Ahmed Kamel Yassin (Londen, Verenigd Koninkrijk) en Shahinaz Abdel Azizabdel Wahab Al Naggar (Giza, Egypte) (vertegenwoordigers: M. Lester, Barrister, en J. Binns, Solicitor)

Verwerende partij: Raad van de Europese Unie

Conclusies

Besluit 2011/172/GBVB van de Raad van 21 maart 2011 betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde personen, entiteiten en lichamen vanwege de situatie in Egypte (PB L 76, blz. 63) en verordening (EU) nr. 270/2011 van de Raad van 21 maart 2011 betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde personen, entiteiten en lichamen in verband met de situatie in Egypte (PB L 76, blz. 4) nietig verklaren, voor zover zij op verzoekers van toepassing zijn.

Verweerder verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Met hun verzoekschrift verzoeken verzoekers krachtens artikel 263 VWEU om nietigverklaring van besluit 2011/172/GBVB van de Raad van 21 maart 2011 betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde personen, entiteiten en lichamen vanwege de situatie in Egypte en van verordening (EU) nr. 270/2011 van de Raad van 21 maart 2011 betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde personen, entiteiten en lichamen in verband met de situatie in Egypte, voor zover zij op verzoekers van toepassing zijn.

Tot ondersteuning van haar beroep voert de verzoekende partij vijf middelen aan.

Eerste middel: de in artikel 1 van besluit 2011/172/GBVB van de Raad en in artikel 2 van verordening (EU) nr. 270/2011 van de Raad neergelegde voorwaarde voor het nemen van beperkende maatregelen ten aanzien van verzoekers is niet vervuld. Daarenboven wordt aangevoerd dat de redenen waarop verweerder zich beroept ter rechtvaardiging van het nemen van beperkende maatregelen ten aanzien van verzoekers geheel en al vaag, niet specifiek, niet gestaafd, niet gerechtvaardigd en ontoereikend zijn om de toepassing van bedoelde maatregelen te rechtvaardigen.

Tweede middel: verweerder heeft verzoekers' rechten van verdediging en hun recht op effectieve rechterlijke bescherming geschonden aangezien:

de beperkende maatregelen niet voorzien in een procedure om verzoekers in kennis te stellen van het bewijsmateriaal waarop de beslissing tot bevriezing van hun tegoeden was gesteund en evenmin in een procedure voorzien die hun de mogelijkheid biedt hun opmerkingen aangaande dat bewijsmateriaal kenbaar te maken;

de in de bestreden maatregelen neergelegde redenen een algemene, niet gestaafde en vage aantijging van juridisch optreden bevatten;

verweerder niet voldoende informatie heeft verstrekt teneinde verzoekers daadwerkelijk in staat te stellen hun verweer kenbaar te maken, zodat het Gerecht niet kan oordelen of het besluit van de Raad en diens beoordeling gegrond was en op overtuigende bewijzen was gesteund.

Derde middel: verweerder heeft nagelaten verzoekers een toereikende motivering te geven voor de toepassing op hen van de bestreden maatregelen, in strijd met de verplichting om een duidelijke uiteenzetting te geven van de werkelijke en specifieke redenen waarop zijn beslissing is gesteund, met inbegrip van de specifieke individuele redenen die ertoe hebben geleid dat verzoekers verantwoordelijk werden gehouden voor het verduisteren van Egyptisch overheidsgeld.

Vierde middel: verweerder heeft, zonder rechtvaardiging of evenredigheid, verzoekers' eigendomsrecht en hun recht op goede naam geschonden, aangezien:

de maatregelen tot bevriezing van tegoeden een duidelijke en langdurige impact op hun grondrechten hebben;

de toepassing ervan op verzoekers niet gerechtvaardigd is;

verweerder niet heeft aangetoond dat een volledige bevriezing van de tegoeden de minst belastende manier is voor het bereiken van de bedoelde doelstelling en evenmin dat de aanzienlijke schade voor verzoekers gerechtvaardigd en evenredig is.

Vijfde middel: verweerder heeft een kennelijke beoordelingsfout gemaakt door de opname van verzoekers op de lijst van personen op wie beperkende maatregelen zullen worden toegepast.

____________