Language of document : ECLI:EU:T:2014:267

Zaak T‑447/11

Lian Catinis

tegen

Europese Commissie

„Toegang tot documenten – Verordening (EG) nr. 1049/2001 – Documenten betreffende een onderzoek van OLAF inzake de verwezenlijking van een project voor de modernisering van de Syrische infrastructuur – Weigering van toegang – Uitzondering betreffende de bescherming van het doel van inspecties, onderzoeken en audits”

Samenvatting – Arrest van het Gerecht (Achtste kamer) van 21 mei 2014

1.      Beroep tot nietigverklaring – Handelingen waartegen beroep kan worden ingesteld – Begrip – Handelingen die bindende rechtsgevolgen sorteren – Stilzwijgen of stilzitten van een instelling – Gelijkstelling met een stilzwijgende weigeringsbeslissing – Daarvan uitgesloten – Grenzen

(Art. 263 VWEU)

2.      Recht van de Europese Unie – Beginselen – Inachtneming van een redelijke termijn – Administratieve procedure – Beoordelingscriteria

(Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, art. 41, lid 1)

3.      Instellingen van de Europese Unie – Recht van toegang van het publiek tot documenten – Verordening nr. 1049/2001 – Uitzonderingen op het recht van toegang tot documenten – Weigering van toegang – Verplichting voor de instelling om een concreet en individueel onderzoek van de documenten te verrichten – Mogelijkheid om zich te baseren op algemene vermoedens die gelden voor bepaalde categorieën documenten – Grenzen

(Verordening nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad, art. 4, lid 2)

4.      Instellingen van de Europese Unie – Recht van toegang van het publiek tot documenten – Verordening nr. 1049/2001 – Uitzonderingen op het recht van toegang tot documenten – Motiveringsplicht – Omvang

(Verordening nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad, art. 4)

5.      Instellingen van de Europese Unie – Recht van toegang van het publiek tot documenten – Verordening nr. 1049/2001 – Uitzonderingen op het recht van toegang tot documenten – Hoger openbaar belang dat de openbaarmaking van documenten gebiedt – Begrip – Bijzonder belang van de betrokkene om zich te verdedigen – Daarvan uitgesloten

(Verordening nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad, art. 4, leden 2 en 3)

6.      Europees Bureau voor Fraudebestrijding (OLAF) – Verordening nr. 1073/1999 betreffende onderzoeken door OLAF – Rechten van de verdediging – Omvang – Recht van toegang tot het onderzoeksdossier – Geen, tenzij het eindverslag is gepubliceerd

(Verordeningen nr. 1073/1999 en nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad)

1.      Zonder uitdrukkelijke bepalingen waarbij een termijn wordt gesteld na afloop waarvan een stilzwijgend besluit wordt geacht te zijn genomen door de instelling die is verzocht om een standpunt in te nemen en waarbij de inhoud van dat besluit wordt vastgesteld, kan het stilzwijgen van een instelling niet worden gelijkgesteld met een besluit, omdat anders afbreuk zou worden gedaan aan het door het Verdrag ingestelde stelsel van beroepsmogelijkheden. In bepaalde bijzondere omstandigheden kan het stilzwijgen of het stilzitten van een instelling bij wijze van uitzondering dus als een stilzwijgende weigeringsbeslissing worden beschouwd.

(cf. punten 28, 29)

2.      Zie de tekst van de beslissing.

(cf. punt 34)

3.      Zie de tekst van de beslissing.

(cf. punten 42, 43)

4.      Zie de tekst van de beslissing.

(cf. punten 48, 53)

5.      Zie de tekst van de beslissing.

(cf. punt 61)

6.      Buiten de rechten die voortvloeien uit verordening nr. 1049/2001 inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie, is het Europees Bureau voor Fraudebestrijding (OLAF) niet verplicht aan iemand op wie een lopend onderzoek betrekking zou hebben, toegang te verlenen tot de documenten van het dossier van een dergelijk onderzoek.

In dat verband zijn, los van het recht van de betrokkene om het verslag van zijn interview met OLAF te ontvangen, de documenten in de dossiers van OLAF betreffende een van zijn onderzoeken in feite toegankelijk tijdens een vervolgprocedure. De uiteindelijke aanbeveling van OLAF wordt immers overgelegd aan de bevoegde autoriteiten van de Unie of de nationale autoriteiten. Indien die autoriteiten voornemens zijn een persoon op wie het onderzoek betrekking heeft een sanctie op te leggen, moeten zij hem de mogelijkheid bieden zijn recht van verweer overeenkomstig de geldende administratieve of strafrechtelijke procedure uit te oefenen. De betrokkene zal dus gebruik kunnen maken van de beroepswegen bij die autoriteiten, overeenkomstig de toepasselijke procedureregels.

(cf. punten 63, 64)