Language of document :

Beroep ingesteld op 13 mei 2011 - FairWild Foundation/BHIM - Wild (FAIRWILD)

(Zaak T-247/11)

Taal van het verzoekschrift: Duits

Partijen

Verzoekende partij: FairWild Foundation (Weinfelden, Zwitserland) (vertegenwoordigers: P. Neuwald en S. Müller, advocaten)

Verwerende partij: Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) (BHIM)

Andere partij in de procedure voor de kamer van beroep: Rudolf Wild GmbH & Co. KG (Eppelheim, Duitsland)

Conclusies

vernietiging van de beslissing van de eerste kamer van beroep van het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) van 3 maart 2011 in zaak R 1014/2010-1,

afwijzing van de oppositie tegen inschrijving van het internationale merk nr. 950962 "FAIRWILD",

verwijzing van verweerder en opposante in de kosten van de procedure, daaronder begrepen de kosten die verzoekster in de procedure voor de kamer van beroep zijn opgekomen.

Middelen en voornaamste argumenten

Aanvrager van het gemeenschapsmerk: verzoekster

Betrokken gemeenschapsmerk: woordmerk "FAIRWILD" voor waren van de klassen 3, 5, 29 en 30 - internationale inschrijving nr. 950962

Houder van het oppositiemerk of -teken in de oppositieprocedure: Rudolf Wild GmbH & Co. KG.

Oppositiemerk of -teken: gemeenschapswoordmerk "WILD" voor waren van de klassen 3, 9, 29, 30 en 32.

Beslissing van de oppositieafdeling: gedeeltelijke toewijzing van de oppositie

Beslissing van de kamer van beroep: gedeeltelijke vernietiging van de beslissing van de oppositieafdeling

Aangevoerde middelen: schending van artikel 8, lid 1, sub b, van verordening nr. 207/2009 doordat de kamer van beroep ten onrechte heeft geoordeeld dat gevaar voor verwarring van de conflicterende merken bestaat. Verzoekster verwijt de kamer van beroep ten eerste ten onrechte te hebben aangenomen dat alleen het Duitstalige en het Engelstalige publiek vertrouwd zijn met de betekenis van het teken "WILD", en ten tweede te hebben verondersteld dat dit begrip niet beschrijvend is voor de waren die worden geclaimd door het oppositiemerk. De kamer van beroep heeft blijk van een onjuiste rechtsopvatting gegeven door op deze basis het oppositiemerk gemiddeld onderscheidend vermogen toe te kennen en te oordelen dat de tekens enigszins overeenstemmen, met als gevolg dat de afweging van de elkaar beïnvloedende factoren van het verwarringsgevaar tot een voor verzoekster nadelig resultaat heeft geleid.

____________