Language of document :

Hogere voorziening ingesteld op 24 april 2023 door UPL Europe Ltd en Indofil Industries (Netherlands) BV tegen het arrest van het Gerecht (Zevende kamer) van 15 februari 2023 in zaak T-742/20, UPL Europe en Indofil Industries (Netherlands)/Commissie

(Zaak C-262/23 P)

Procestaal: Engels

Partijen

Rekwiranten: UPL Europe Ltd en Indofil Industries (Netherlands) BV (vertegenwoordiger: C. Mereu, advocaat)

Andere partij in de procedure: Europese Commissie

Conclusies

Rekwiranten verzoeken het Hof:

het bestreden arrest te vernietigen;

uitvoeringsverordening (EU) 2020/2087 van de Commissie van 14 december 2020 tot niet-verlenging van de goedkeuring van de werkzame stof mancozeb overeenkomstig verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen, en tot wijziging van de bijlage bij uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie1 nietig te verklaren en de Commissie te verwijzen in de kosten van de hogere voorziening en van de procedure voor het Gerecht; of

de Commissie te verwijzen in de kosten van de hogere voorziening en de zaak terug te verwijzen naar het Gerecht voor een nieuw onderzoek.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter staving van hun hogere voorziening voeren de rekwiranten vijf middelen aan.

Eerste middel: het Gerecht

heeft het overgelegde bewijs onjuist opgevat en de rekwiranten hun recht op een doeltreffende verdediging ontnomen door te oordelen dat [de grief dat] gegevens over hormoonontregeling niet in aanmerking waren genomen ongegrond was;

is niet ingegaan op het argument van rekwiranten dat de gegevens betreffende het risico voor vogels, zoogdieren, niet-doelwitgeleedpotigen, bodemorganismen en toxicologische referentiewaarden niet werden beoordeeld;

heeft het bewijs onjuist opgevat, blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting, verordening nr. 844/20121 en/of de rechtspraak betreffende verdere uitwerking van rechtsmiddelen verkeerd uitgelegd en/of toegepast;

heeft zich niet uitgesproken over het middel van rekwiranten betreffende voorlopige en nieuwe criteria voor hormoonverstoring, heeft dit verzuim niet gemotiveerd en/of heeft nagelaten dat middel ambtshalve op te werpen;

heeft blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting en heeft de procedure inzake openbare raadpleging die is neergelegd in verordening nr. 844/2012 verkeerd uitgelegd en/of toegepast;

heeft de procedure waarin verordening nr. 844/2012 voorziet in verband met het feit dat verweerster haar ontwerpverlengingsverslag heeft ingediend vooraleer de nieuwe lidstaat-rapporteur („LR”) Griekenland zijn beoordeling had afgerond, verkeerd uitgelegd en/of toegepast.

Tweede middel: het Gerecht heeft de redenen voor de afwijzing van het tweede middel niet duidelijk uiteengezet.

Derde middel: het Gerecht heeft het bewijs verkeerd opgevat en heeft een beoordelingsfout begaan door te oordelen dat verweerster niet partijdig was geweest toen zij voorstelde om de werkzame stof mancozeb niet te verlengen, zonder de definitieve wetenschappelijke conclusies van de LR Griekenland af te wachten.

Vierde middel: (i) de motivering van het Gerecht betreffende het belang van het advies van het Comité risicobeoordeling van het Europees Agentschap voor chemische stoffen is verkeerd, onlogisch, onsamenhangend en in strijd met het rechtszekerheidsbeginsel; (ii) de motivering van het Gerecht betreffende het feit dat verweerster geen rekening heeft gehouden met nieuwe gegevens met betrekking tot de indeling van mancozeb is verkeerd, onlogisch en tegenstrijdig, en (iii) de motivering van het Gerecht betreffende de invloed van de metaboliet ethylene thiourea is onlogisch, tegenstrijdig en wordt niet bevestigd door de beschikbare bewijselementen.

Vijfde middel: het Gerecht heeft blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting, heeft het bewijs onjuist opgevat en heeft het beginsel van gewettigd vertrouwen verkeerd uitgelegd.

____________

1 PB 2020, L 423, blz. 50.

1 Uitvoeringsverordening (EU) nr. 844/2012 van de Commissie van 18 september 2012 tot vaststelling van de nodige bepalingen voor de uitvoering van de verlengingsprocedure voor werkzame stoffen, als bedoeld in verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (PB 2012, L 252, blz. 26).