Language of document :

Beroep ingesteld op 7 maart 2014 – ANKO / Commissie

(Zaak T-155/14)

Procestaal: Grieks

Partijen

Verzoekende partij: ANKO Anonymos Etairia Antiprosopeion, Emporiou kai Viomichanias (Athene, Griekenland) (vertegenwoordiger: B. Christianos, advocaat)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

De verzoekende partij verzoekt het Gerecht:

    vaststellen dat het totaalbedrag van 325 823,16 EUR dat de Commissie terugvordert als niet-subsidiabele kosten en dat reeds aan verzoekster is uitgekeerd voor het project PERSONA alsmede het totaalbedrag van 280 747,45 EUR dat de Commissie terugvordert als niet-subsidiabele kosten en dat reeds aan verzoekster is uitgekeerd voor het project TERREGOV, subsidiabele kosten vormen;

vaststellen dat het bedrag van 6 752,74 EUR subsidiabele kosten vormen die ANKO heeft gemaakt in het kader van het project PERSONA en die de Commissie bijgevolg aan ANKO moet uitkeren;

de Commissie verwijzen in verzoeksters kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Het onderhavige beroep betreft de aansprakelijkheid van de Commissie in de zin van artikel 272 VWEU voor de overeenkomsten nr. 045459 en nr. 507749, ter uitvoering van respectievelijk de projecten PERSONA en TERREGOV.

Verzoekster betoogt meer in het bijzonder dat de Commissie, hoewel verzoekster aan haar eigen verplichtingen heeft voldaan, in strijd met bovengenoemde overeenkomsten, met het beginsel van de goede trouw, met het verbod van rechtsmisbruik en met het evenredigheidsbeginsel de terugbetaling van de aan ANKO uitgekeerde bedragen heeft gevorderd, omdat het geen subsidiabele kosten zouden zijn. Om die reden betoogt verzoekster ten eerste dat de Commissie de op haar rustende contractuele verplichtingen jegens ANKO niet is nagekomen door voor bijna alle bedragen die de instelling aan ANKO heeft uitgekeerd voor de projecten PERSONA en TERREGOV te weigeren deze als subsidiabele kosten aan te merken en door die bedragen als onverschuldigde betalingen terug te vorderen. Ten tweede betoogt verzoekster dat de terugvordering van al die bedragen onevenredig is en misbruik vormt.