Language of document : ECLI:EU:T:2016:480

Zaak T‑675/13

K Chimica Srl

tegen

Europees Agentschap voor chemische stoffen

„REACH – Voor registratie van een stof verschuldigde vergoeding – Lagere vergoeding voor kleine, middelgrote en micro-ondernemingen – Onjuiste aangifte van de grootte van de onderneming – Aanbeveling 2003/361/EG – Besluit waarbij een vergoeding voor administratieve kosten wordt opgelegd – Vaststelling van de grootte van de onderneming – Bevoegdheid van ECHA”

Samenvatting – Arrest van het Gerecht (Zesde kamer) van 15 september 2016

1.      Beroep tot nietigverklaring – Bevoegdheid van de Unierechter – Conclusies strekkende tot een bevel aan een instelling – Niet-ontvankelijkheid

(Art. 263 VWEU en 266 VWEU)

2.      Gerechtelijke procedure – Inleidend verzoekschrift – Conclusies – Wijziging in de loop van het geding – Voorwaarde

[Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 44, lid 1, d), en 48, lid 2]

3.      Beroep tot nietigverklaring – Handelingen waartegen beroep kan worden ingesteld – Handelingen die bindende rechtsgevolgen sorteren – Beoordeling van deze gevolgen aan de hand van de wezenlijke inhoud van de handeling

(Art. 263 VWEU)

4.      Beroep tot nietigverklaring – Beroep tegen een besluit dat slechts een bevestiging van een eerder besluit is – Niet-ontvankelijkheid – Begrip bevestigend besluit

(Art. 263 VWEU)

5.      Harmonisatie van de wetgevingen – Registratie, beoordeling en autorisatie van chemische stoffen – REACH-verordening – Aan het Europees Agentschap voor chemische stoffen (ECHA) verschuldigde vergoedingen – Lagere vergoeding voor micro-, kleine en middelgrote ondernemingen – Vaststelling van de grootte van een onderneming – Mogelijkheid voor ECHA om, op basis van aanbeveling 2003/361, te eisen dat een onderneming informatie meedeelt over een onderneming die geen partneronderneming is – Geen

(Verordening nr. 340/2008 van de Commissie, art. 13, lid 4; aanbeveling 2003/361 van de Commissie, bijlage, art. 3, lid 2, en 6, lid 3)

1.      Zie de tekst van de beslissing.

(zie punt 20)

2.      Zie de tekst van de beslissing.

(zie punt 21)

3.      Zie de tekst van de beslissing.

(zie punten 23, 24)

4.      Zie de tekst van de beslissing.

(zie punten 25, 26)

5.      Het Europees Agentschap voor chemische stoffen (ECHA) kan zich niet op goede gronden beroepen op artikel 6, lid 3, eerste alinea, van de bijlage bij aanbeveling 2003/361 betreffende de definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen, als rechtsgrondslag om bij de registratie van een stof van de aanvrager die in aanmerking wenst te komen voor de lagere vergoeding voor middelgrote ondernemingen te vereisen dat hij informatie verstrekt inzake een onderneming die geen partner is van de aanvrager in de zin van artikel 3, lid 2, van de bijlage bij die aanbeveling. Uit deze bepaling komt namelijk duidelijk naar voren dat zij van toepassing is op de beoordeling van de gegevens van de partneronderneming van de betrokken onderneming, dat wil zeggen van de onderneming die ter vaststelling van haar grootte in het kader van aanbeveling 2003/361 wordt onderzocht. In dit verband staat het begrip „indirecte” partneronderneming niet in deze aanbeveling vermeld.

Voort kan de term „betrokken onderneming” niet aldus worden opgevat dat alle ondernemingen wier gegevens moeten worden verzameld hieronder vallen. Naast het feit dat deze uitlegging niet in overeenstemming is met de doelstelling van aanbeveling 2003/361, te weten het vaststellen van de grootte van een betrokken onderneming en niet die van de ondernemingen die daarmee een band onderhouden, zou zij ertoe kunnen leiden dat, in bepaalde gevallen, onbegrensd rekening wordt gehouden met de gegevens van de ondernemingen die zich boven of onder het niveau van die onderneming bevinden.

(zie punten 44, 47)