Language of document :

Arrest van het Hof (Derde kamer) van 18 april 2024 (verzoeken om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Juzgado de lo Mercantil de Palma de Mallorca - Spanje) – Luis Carlos e.a. / Air Berlín Luftverkehrs KG, Sucursal en España (C-765/22) en Victoriano e.a. / Air Berlin Luftverkehrs KG, Sucursal en España, Air Berlin PLC & Co. Luftverkehrs KG (C-772/22)

(Gevoegde zaken C-765/22 en C-772/221 , Luis Carlos e.a.)

[Prejudiciële verwijzing – Justitiële samenwerking in burgerlijke zaken – Verordening (EU) 2015/848 – Insolventieprocedures – Hoofdinsolventieprocedure in Duitsland en secundaire insolventieprocedure in Spanje – Betwisting van de inventaris en de lijst van schuldeisers die de insolventiefunctionaris heeft ingediend in de secundaire insolventieprocedure – Indeling van vorderingen van werknemers – Datum die in aanmerking moet worden genomen – Overdracht naar Duitsland van goederen die zich in Spanje bevinden – Samenstelling van het vermogen van een secundaire insolventieprocedure – Temporele parameters die in aanmerking moeten worden genomen]

Procestaal: Spaans

Verwijzende rechter

Juzgado de lo Mercantil de Palma de Mallorca

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partijen: Luis Carlos, Severino, Isidora, Angélica, Paula, Luis Francisco, Delfina (C-765/22), Victoriano, Bernabé, Jacinta, Sandra, Patricia, Juan Antonio, Verónica (C-772/22)

Verwerende partijen: Air Berlín Luftverkehrs KG, Sucursal en España (C-765/22), Air Berlin Luftverkehrs KG, Sucursal en España, Air Berlin PLC & Co. Luftverkehrs KG (C-772/22)

Dictum

De artikelen 7 en 35 van verordening (EU) 2015/848 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 betreffende insolventieprocedures, gelezen in samenhang met overweging 72 van deze verordening,

moeten aldus worden uitgelegd dat

het recht van de lidstaat waar de secundaire insolventieprocedure is geopend enkel van toepassing is op de gevolgen ten aanzien van vorderingen die zijn ontstaan na de opening van deze procedure, en niet op de gevolgen ten aanzien van vorderingen die zijn ontstaan tussen de opening van de hoofdinsolventieprocedure en de opening van de secundaire insolventieprocedure.

Artikel 3, lid 2, en artikel 34 van verordening 2015/848

moeten aldus worden uitgelegd dat

het geheel van de goederen die zich bevinden in de lidstaat waar de secundaire insolventieprocedure is geopend, uitsluitend bestaat uit de goederen die zich op het tijdstip van opening van deze procedure bevinden op het grondgebied van die lidstaat.

Artikel 21, lid 1, van verordening 2015/848

moet aldus worden uitgelegd dat

de insolventiefunctionaris in de hoofdinsolventieprocedure de goederen van de schuldenaar kan verwijderen van het grondgebied van een andere lidstaat dan die van de hoofdinsolventieprocedure wanneer hij weet dat plaatselijke schuldeisers op het grondgebied van die andere lidstaat in het bezit zijn van werknemersvorderingen die bij rechterlijke beslissing zijn erkend, alsmede dat een arbeidsrechter van laatstgenoemde lidstaat heeft besloten om conservatoir beslag te leggen op goederen.

Artikel 21, lid 2, van verordening 2015/848

moet aldus worden uitgelegd dat

de insolventiefunctionaris in de secundaire insolventieprocedure een rechtsmiddel kan aanwenden tegen een handeling die is verricht door de insolventiefunctionaris in de hoofdinsolventieprocedure.

____________

1 PB C 121 van 3.4.2023.