Language of document : ECLI:EU:T:2015:948

Zaken T‑233/11 en T‑262/11

Helleense Republiek
en

Ellinikos Chrysos AE Metalleion kai Viomichanias Chrysou

tegen

Europese Commissie

„Staatssteun – Mijnsector – Subsidie door de Griekse autoriteiten toegekend aan de mijnbouwonderneming Ellinikos Chrysos – Overeenkomst van verkoop van een mijn beneden de marktwaarde en met vrijstelling van de belastingen over die verrichting – Besluit waarbij de steunmaatregelen onrechtmatig worden verklaard en terugvordering van de betrokken bedragen wordt gelast – Begrip voordeel – Criterium van de particuliere investeerder”

Samenvatting – Arrest van het Gerecht (Vierde kamer) van 9 december 2015

1.      Gerechtelijke procedure – Inleidend verzoekschrift – Vormvereisten – Vaststelling van het voorwerp van het geschil – Summiere uiteenzetting van de aangevoerde middelen – Schrifturen die als bijlage aan het verzoekschrift zijn gehecht – Ontvankelijkheid – Voorwaarden

[Statuut van het Hof van Justitie, art. 21; Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 44, lid 1, c)]

2.      Steunmaatregelen van de staten – Begrip – Rechtskarakter – Uitlegging aan de hand van objectieve criteria – Rechterlijke toetsing – Omvang

(Art. 107, lid 1, VWEU)

3.      Steunmaatregelen van de staten – Begrip – Verkoop van een goed door een publiekrechtelijke entiteit aan een particulier tegen voorkeursvoorwaarden – Beoordelingscriterium – Marktprijs – Vaststellingsmethode

(Art. 107, lid 1, VWEU)

4.      Steunmaatregelen van de staten – Onderzoek door de Commissie – Ingewikkelde economische beoordeling – Zorgvuldig en onpartijdig onderzoek van de klachten – Rechterlijke toetsing – Grenzen

(Art. 107, lid 1, VWEU)

5.      Steunmaatregelen van de staten – Onderzoek door de Commissie – Beoordelingsbevoegdheid van de Commissie – Mogelijkheid om richtsnoeren vast te stellen – Zelfbeperking van de beoordelingsbevoegdheid van de Commissie – Schending van de in de richtsnoeren vervat liggende regels – Gevolgen

(Art. 107, lid 1, VWEU; mededeling 97/C 209/3 van de Commissie)

6.      Steunmaatregelen van de staten – Onderzoek door de Commissie – Mogelijkheid voor de Commissie, een beroep te doen op externe deskundigen – Verplichting voor de Commissie, zich aan de resultaten van een deskundigenonderzoek te houden – Geen

(Art. 107, lid 1, VWEU en 108, lid 2, VWEU)

7.      Steunmaatregelen van de staten – Begrip – Toepassing van het criterium van de particuliere investeerder – Redelijke verrichting voor de overheid of voor de overheidsonderneming die de steun verleent – Noodzaak, na te gaan of aan de begunstigde onderneming een economisch voordeel wordt verleend dat deze in normale marktomstandigheden niet zou hebben kunnen verkrijgen

(Art. 107, lid 1, VWEU)

8.      Steunmaatregelen van de staten – Verkoop van grond door een overheidsinstantie tegen voorkeursvoorwaarden – Beoordeling volgens het criterium van de particuliere investeerder – Marktprijs – Vaststellingsmethode – Kostprijs voor de verkoper – Irrelevant – Inaanmerkingneming van de waarde van de gronden op het tijdstip van de verkoop – Toelaatbaarheid – Voorwaarden

(Art. 107, lid 1, VWEU en 108, lid 2, VWEU)

9.      Steunmaatregelen van de staten – Besluit van de Commissie – Beoordeling van de rechtmatigheid aan de hand van de gegevens die beschikbaar waren op het tijdstip van de vaststelling van het besluit – Onmogelijkheid voor een verzoeker die aan de formele onderzoeksprocedure heeft deelgenomen, zich ter ondersteuning van zijn beroep te beroepen op feiten die tijdens deze procedure niet zijn aangevoerd

(Art. 108, lid 2, VWEU)

10.    Steunmaatregelen van de staten – Begrip – Toekenning van met staatsmiddelen bekostigd voordeel toe te rekenen aan de Staat – Voordelen die een vermindering van de staatsbegroting of een risico van een dergelijke vermindering meebrengen – Overeenkomst waarbij een mijn onder de marktwaarde wordt verkocht met vrijstelling van de belastingen over die verrichting – Daaronder begrepen

(Art. 107, lid 1, VWEU en 108 VWEU)

11.    Steunmaatregelen van de staten – Begrip – Toekenning van met een staatsmiddelen bekostigd voordeel toe te rekenen aan de Staat – Overeenkomst van koop van een mijn tussen een particulier en de Staat en daarbij aansluitende overeenkomst van verkoop tussen die Staat en een andere particulier – Daaronder begrepen

(Art. 107, lid 1, VWEU en 108 VWEU)

12.    Steunmaatregelen van de staten – Niet-nakoming van de verplichting om de onrechtmatige steun terug te vorderen – Volstrekte onmogelijkheid van uitvoering – Beoordelingscriteria – Noodzaak, specifieke wetgeving uit te vaardingen om de onrechtmatige steun terug te vorderen – Geen rechtvaardiging

(Art. 4, lid 3, VEU; art. 108, lid 2, VWEU)

13.    Steunmaatregelen van de staten – Ongunstige beïnvloeding van het handelsverkeer tussen de lidstaten – Aantasting van de mededinging – Beoordelingscriteria – Steunmaatregel die naar de aard ervan de mededinging bevordert – Mogelijkheid, een tegenwicht te vormen voor het risico van aantasting van de mededinging – Geen

(Art. 107, lid 1, VWEU)

14.    Steunmaatregelen van de staten – Begrip – Verlening door de overheid van een belastingvrijstelling aan bepaalde ondernemingen – Daaronder begrepen – Geen overdracht van staatsmiddelen – Geen invloed

(Art. 107, lid 1, VWEU)

15.    Steunmaatregelen van de staten – Terugvordering van onrechtmatige steun – Schending van het evenredigheidsbeginsel – Geen – Discretionaire bevoegdheid van de Commissie

(Art. 108, lid 2, VWEU)

16.    Steunmaatregelen van de staten – Terugvordering van onrechtmatige steun – Steun die in strijd met de procedureregels van artikel 108 VWEU is verleend – Eventueel gewettigd vertrouwen van de steunontvangers – Bescherming – Voorwaarden en grenzen

(Art. 108 VWEU; verordening nr. 659/1999 van de Raad, art. 14)

17.    Steunmaatregelen van de staten – Besluit waarbij de Commissie vaststelt dat steun onverenigbaar is met de interne markt, en terugvordering ervan gelast – Beroep door de Staat op het beginsel van loyale samenwerking tussen de Commissie en de lidstaat – Mogelijkheid, zich aan de verplichting tot terugvordering te onttrekken – Geen

(Art. 4, lid 3, VEU; art. 108, lid 2, VWEU; verordening nr. 659/1999 van de Raad, art. 14)

18.    Handelingen van de instellingen – Motivering – Verplichting – Omvang – Besluit van de Commissie inzake staatssteun – Wezenlijk vormvoorschrift dat verschilt van de gegrondheid van het besluit – Verkoop van een mijn – Noodzaak voor de Commissie, de op het tijdstip van de verkoop daadwerkelijk geproduceerde of uitgevoerde hoeveelheden metaal gedetailleerd te analyseren – Geen

(Art. 296 VWEU; art. 108, lid 2, VWEU)

19.    Steunmaatregelen van de staten – Administratieve procedure – Verplichtingen van de Commissie – Zorgvuldig en onpartijdig onderzoek – Mogelijkheid voor de ontvanger van de steun, zich op zo ruime rechten als de rechten van de verdediging als zodanig te beroepen en de gegevens over de identiteit van de klager te krijgen – Geen

(Art. 108, lid 2, VWEU)

20.    Beroep tot nietigverklaring – Middelen – Misbruik van bevoegdheid – Begrip

(Art. 263 VWEU)

1.      Zie de tekst van de beslissing.

(cf. punten 52‑57)

2.      Zie de tekst van de beslissing.

(cf. punt 77)

3.      Zie de tekst van de beslissing.

(cf. punten 78, 79)

4.      Zie de tekst van de beslissing.

(cf. punten 79‑84)

5.      Zie de tekst van de beslissing.

(cf. punt 88)

6.      Wanneer de Commissie na een verkoop opgestelde deskundigenverslagen onderzoekt om na te gaan of de koper het goed onder normale marktomstandigheden tegen die verkoopprijs had kunnen verwerven, dient zij de werkelijk betaalde verkoopprijs te vergelijken met de prijs die uit deze verslagen naar voren komt, en te bepalen of deze prijs niet zo ver daarvan afwijkt dat moet worden geoordeeld dat er sprake is van een voordeel. Op die manier kan er rekening mee worden gehouden dat de vaststelling van dergelijke marktprijzen, die per definitie achteraf plaats vindt, van het toeval kan afhangen.

Daarbij komt dat, hoewel de Commissie een beroep kan doen op externe deskundigen, overigens zonder daartoe gehouden te zijn, zij daarom nog niet is ontslagen van de verplichting om het werk van deze deskundigen te beoordelen. De centrale en exclusieve verantwoordelijkheid om, onder toezicht van de Unierechter, ervoor te zorgen dat artikel 107 VWEU in acht wordt genomen en artikel 108 VWEU ten uitvoer wordt gelegd, rust immers op de Commissie en niet op die deskundigen. De Commissie is dus niet verplicht, zich blindelings aan de in het kader van een deskundigenverslag gepresenteerde resultaten te houden, maar moet die resultaten controleren en het werk van de deskundigen beoordelen.

(cf. punten 90, 91, 105)

7.      Op het gebied van staatssteun neemt het feit dat de verrichting redelijk is voor de overheid of voor de overheidsonderneming die de steun verleent, niet weg dat moet worden nagegaan of de betrokken maatregelen de begunstigde onderneming een economisch voordeel verlenen dat deze in normale marktomstandigheden niet zou hebben verkregen, en volstaat dit feit dus niet om te oordelen dat de betrokken maatregel voldoet aan het criterium van de particuliere investeerder.

(cf. punt 118)

8.      Zie de tekst van de beslissing.

(cf. punten 130, 131)

9.      Zie de tekst van de beslissing.

(cf. punt 137)

10.    Zie de tekst van de beslissing.

(cf. punten 146‑156)

11.    Zie de tekst van de beslissing.

(cf. punten 154, 155, 158)

12.    Zie de tekst van de beslissing.

(cf. punt 160)

13.    Zie de tekst van de beslissing.

(cf. punten 166‑170)

14.    Zie de tekst van de beslissing.

(cf. punt 176)

15.    Zie de tekst van de beslissing.

(cf. punten 190‑193)

16.    Op het gebied van toezicht op staatssteun kan, wanneer de Commissie geen uitdrukkelijk standpunt inneemt over een bij haar aangemelde steunmaatregel, haar stilzwijgen niet, op basis van het beginsel van bescherming van het gewettigd vertrouwen van de onderneming die de staatssteun ontvangt, in de weg staan aan de terugvordering van die steun. Uiteraard valt niet uit te sluiten dat de ontvanger van onrechtmatige steun zich kan beroepen op uitzonderlijke omstandigheden die zijn vertrouwen in de regelmatigheid van de steun konden wettigen, en zich bijgevolg tegen de terugbetaling van die steun kan verzetten.

Een lidstaat waarvan de instanties zonder de procedureregels van artikel 108 VWEU in acht te nemen steun hebben toegekend, kan zich echter niet op bescherming van het gewettigd vertrouwen van de ontvangers van de steun beroepen om zich te onttrekken aan zijn verplichting, de nodige maatregelen te treffen voor de uitvoering van een besluit waarbij de Commissie hem gelast de steun terug te vorderen.

(cf. points 196‑198)

17.    Een lidstaat kan zich niet met succes op het beginsel van loyale samenwerking beroepen om zich te onttrekken aan de verplichting, de maatregelen te nemen die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een besluit van de Commissie waarbij hij wordt gelast de steun terug te vorderen. Het ongedaan maken van onrechtmatige steun door middel van terugvordering is immers het logische gevolg van de vaststelling dat de steun onrechtmatig is, want de terugvordering van de onrechtmatig verleende steun heeft tot doel, de vroegere toestand te herstellen. In het kader van de verplichting tot loyale samenwerking waartoe de Commissie en de lidstaten wederzijds gehouden zijn bij de uitvoering van de Verdragsregels inzake steunmaatregelen van de staten, is de betrokken lidstaat bovendien zelfs verplicht, nauwkeurig te berekenen welk bedrag aan steun moet worden teruggevorderd.

(cf. punten 190, 201‑203)

18.    Zie de tekst van de beslissing.

(cf. punten 213, 214, 223‑225)

19.    De procedure van toezicht op staatssteun bevat geen enkele bepaling die aan de begunstigde van de steun een bijzondere rol onder de belanghebbenden toekent. Overigens is de procedure van toezicht op staatssteun geen procedure die wordt ingeleid „tegen” de ontvanger van de steun, wat tot gevolg zou hebben dat deze ontvanger zich op zo ruime rechten als de rechten van de verdediging als zodanig zou kunnen beroepen. Ofschoon de begunstigde van de steun niet het statuut van partij bij de procedure heeft, heeft hij bepaalde procedurele rechten die hem in staat stellen de Commissie informatie te verstrekken en zijn argumenten geldend te maken. Verder bestaat er geen enkele bepaling die de Commissie verplicht, de identiteit van de klager of van enige andere informatiebron aan de belanghebbende partijen mee te delen.

(cf. punten 231, 234)

20.    Zie de tekst van de beslissing.

(cf. punt 237)