Beschikking van het Gerecht van 21 juni 2012 - Hamas/Raad
(Zaak T-531/11)
("Beroep tot nietigverklaring - Beperkende maatregelen met oog op strijd tegen terrorisme - Aanhangigheid")
Procestaal: Frans
Partijen
Verzoekende partij: Hamas (Damascus, Syrië en Gaza, Gazastrook) (vertegenwoordiger: L. Glock, advocaat)
Verwerende partij: Raad van de Europese Unie (vertegenwoordigers: aanvankelijk R. Szostak en G. Marhic, vervolgens B. Driessen en G. Étienne, gemachtigden)
Voorwerp
Aanvankelijk, beroep tot nietigverklaring van uitvoeringsverordening (EU) nr. 687/2011 van de Raad van 18 juli 2011 tot uitvoering van artikel 2, lid 3, van verordening (EG) nr. 2580/2001 inzake specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten met het oog op de strijd tegen het terrorisme, en tot intrekking van uitvoeringsverordeningen (EU) nr. 610/2010 en (EU) nr. 83/2011 (PB L 188, blz. 2), en van besluit 2011/430/GBVB van de Raad van 18 juli 2011 inzake de actualisering van de lijst van personen, groepen en entiteiten bedoeld in de artikelen 2, 3 en 4 van gemeenschappelijk standpunt 2001/931/GBVB betreffende de toepassing van specifieke maatregelen ter bestrijding van het terrorisme (PB L 188, blz. 47), voor zover de naam van de verzoekende organisatie is gehandhaafd op de lijst van personen, groepen en entiteiten waarop de bevriezing van tegoeden en economische middelen in het kader van de strijd tegen het terrorisme van toepassing is
Dictum
Het beroep wordt kennelijk niet-ontvankelijk verklaard.
Op het verzoek tot interventie van de Europese Commissie behoeft geen uitspraak te worden gedaan.
Hamas draagt haar eigen kosten en de kosten van de Raad van de Europese Unie.
____________1 - PB C 126 van 28.4.2012.