Language of document :

Beroep ingesteld op 1 december 2023 – Intel Corporation/Commissie

(Zaak T-1129/23)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Intel Corporation, Inc. (Wilmington, Delaware, Verenigde Staten) (vertegenwoordigers: J.-F. Bellis en B. Meyring, advocaten, D. Beard en J. Williams, Barristers-at-law)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

De verzoekende partij verzoekt het Gerecht:

besluit C(2023) 5914 final van de Commissie van 22 september 2023 in zaak AT.37990 – Intel („bestreden besluit”) geheel of gedeeltelijk nietig te verklaren;

bijgevolg, of subsidiair, in de uitoefening van zijn volledige rechtsmacht de aan Intel opgelegde geldboete in te trekken of te verlagen, en

de Commissie te verwijzen in de kosten en uitgaven van Intel die verband houden met deze procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van haar beroep voert de verzoekende partij drie middelen aan.

Eerste middel: de hoogte van de geldboete is onevenredig en onrechtmatig omdat (i) ze onevenredig is in het licht van de uitspraak in zaak T-286/09 RENV Intel / Commissie EU:T:2022:19, de aard, reikwijdte en omvang van artikel 1, onder f) tot en met h), van beschikking C(2009) 3726 van de Commissie van 13 mei 2009, en de nietigverklaring van artikel 1, onder a) tot en met e), van diezelfde beschikking; omdat (ii) de Commissie de drastisch gewijzigde aard van een nieuw geval van één enkele voortdurende inbreuk die enkel bestaat uit de gedragingen van artikel 1, onder f) tot en met h), van haar beschikking C(2009) 3726 van 13 mei 2009, en de gevolgen daarvan ten aanzien van de oplegging en de berekening van een nieuwe geldboete, niet heeft onderkend; omdat (iii) de Commissie niet heeft onderkend dat de in artikel 1, onder f) tot en met h), van haar beschikking C(2009) 3726 van 13 mei 2009 vastgestelde gedragingen andere, geringere cumulatieve gevolgen hebben; omdat (iv) de Commissie bij de oplegging en de berekening van de boete geen of onvoldoende rekening heeft gehouden met geografische en bevoegdheidskwesties; omdat (v) de wijze waarop de Commissie de relevante omzetwaarde heeft berekend met het oog op de vaststelling van het basisbedrag van de geldboete niet strookt met de Unieregels over de berekening van geldboeten, bijdraagt tot het kennelijk onevenredige resultaat, en de betekenis en de gevolgen van het arrest van Gerecht in zaak T-286/09 RENV Intel / Commissie uitholt; omdat (vi) de Commissie bij haar berekening van de geldboete een verwaarloosbare vermindering van de coëfficiënt voor de ernst van de inbreuk heeft toegepast; en/of omdat (vii) de Commissie geen of onvoldoende rekening heeft gehouden met bepaalde verzachtende omstandigheden.

Tweede middel: de Commissie heeft inbreuk gemaakt op wezenlijke vormvoorschriften door (a) het bestreden besluit niet te motiveren en/of ook in het kader van de administratieve procedure die tot dat besluit heeft geleid geen motivering te verstrekken; en/of door (b) Intel geen gelegenheid te bieden om haar rechten van verdediging naar behoren uit te oefenen.

Derde middel: de Commissie heeft niet onderzocht of zij bevoegd was om vaststellingen te doen en/of een geldboete op te leggen in verband met de in artikel 1, onder g) en h), van haar beschikking C(2009) 3726 van 13 mei 2009 bedoelde gedragingen. Mocht zij dit hebben gedaan dan zou zij hebben moeten vaststellen dat zij daartoe geen bevoegdheid had.

____________