Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Corte suprema di cassazione (Italië) op 28 april 2023 – M.M., als erfgenaam van M.R. / Ministero della Difesa

(Zaak C-278/23, Biltena1 )

Procestaal: Italiaans

Verwijzende rechter

Corte suprema di cassazione

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: M.M., als erfgenaam van M.R.

Verwerende partij: Ministero della Difesa

Prejudiciële vragen

Moet clausule 5, „Maatregelen ter voorkoming van misbruik”, van de door het EVV, de Unice en het CEEP gesloten raamovereenkomst inzake arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd, die is opgenomen in de bijlage bij richtlijn 1999/70/EG van de Raad van 28 juni 19991 , aldus worden uitgelegd dat zij zich verzet tegen een nationale regeling als de Italiaanse regeling van artikel 2, lid 1, van wet nr. 1023 van 1969 en artikel 1 van het ministerieel besluit van 20 december 1971, die voorziet in de toewijzing van jaarlijkse opdrachten (in de zin van artikel 7 van het ministerieel besluit van 20 december 1971 „voor ten hoogste één schooljaar”) voor onderwijs in niet-militaire vakken op scholen, instellingen en organisaties van de marine en de luchtmacht, aan burgerpersoneel dat niet in overheidsdienst is, zonder vermelding van objectieve redenen die de verlenging daarvan rechtvaardigen (welke verlenging uitdrukkelijk is vermeld in artikel 4 van dat ministeriële besluit, waarin is bepaald dat de bezoldiging voor de tweede opdracht wordt verlaagd), van de maximale totale duur van de overeenkomsten voor bepaalde tijd en van het maximale aantal verlengingen, en zonder de betrokken docenten de mogelijkheid te bieden tot verkrijging van een vergoeding van de mogelijke schade die zij lijden als gevolg van een dergelijke verlenging, terwijl deze scholen geen vast docentenbestand hebben waartoe zij zouden kunnen worden toegelaten?

Vormen de organisatorische behoeften van het systeem van instellingen, scholen en organisaties van de marine en de luchtmacht objectieve redenen in de zin van clausule 5, punt 1, van [de door het EVV, de Unice en het CEEP gesloten raamovereenkomst inzake arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd, die is opgenomen in de bijlage bij] richtlijn 1999/70/EG van 28 juni 1999, zodat een regeling als de bovengenoemde Italiaanse regeling, die voor de toekenning van onderwijsopdrachten aan personeel dat niet in dienst is van militaire instituten, scholen en organen geen voorwaarden stelt aan het gebruik van arbeid voor bepaalde tijd in overeenstemming met richtlijn 1999/70/EG en de in de bijlage daarvan opgenomen raamovereenkomst en niet voorziet in het recht op schadevergoeding, verenigbaar is met het Unierecht?

____________

1     Deze zaak heeft een fictieve naam die niet overeenkomt met de werkelijke naam van een van de partijen in het geding.

1 Richtlijn 1999/70/EG van de Raad van 28 juni 1999 betreffende de door het EVV, de UNICE en het CEEP gesloten raamovereenkomst inzake arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd (PB 1999, L 175, blz. 43).