Language of document :

Beschikking van het Hof (Zevende kamer) van 8 januari 2024 (verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Corte suprema di cassazione - Italië) – M.M., als rechtsopvolger van M.R. / Ministero della Difesa

(Zaak C-278/231 , Biltena2 )

(Prejudiciële verwijzing – Artikel 99 van het Reglement voor de procesvoering van het Hof – Richtlijn 1999/70/EG – Raamovereenkomst EVV, Unice en CEEP inzake arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd – Clausule 5 – Arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd in de overheidssector – Opeenvolgende overeenkomsten – Verbod op omzetting van arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd in een overeenkomst voor onbepaalde tijd – Onderwijs in niet-militaire vakken aan militaire scholen)

Procestaal: Italiaans

Verwijzende rechter

Corte suprema di cassazione

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: M.M., als rechtsopvolger van M.R.

Verwerende partij: Ministero della Difesa

Dictum

Clausule 5 van de op 18 maart 1999 gesloten raamovereenkomst inzake arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd, die is opgenomen in de bijlage bij richtlijn 1999/70/EG van de Raad van 28 juni 1999 betreffende de door het EVV, de Unice en het CEEP gesloten raamovereenkomst inzake arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd,

moet aldus worden uitgelegd dat

zij zich verzet tegen een nationale regeling die civiel personeel dat niet-militaire vakken doceert in militaire scholen, uitsluit van de toepassing van de regels die bedoeld zijn om misbruik van opeenvolgende arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd te bestraffen, voor zover deze regeling geen andere doeltreffende maatregel bevat om misbruik van opeenvolgende arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd te voorkomen en, in voorkomend geval, te bestraffen. Redenen die verband houden met de organisatorische behoeften van die scholen kunnen geen „objectieve redenen” vormen die de vernieuwing van dergelijke overeenkomsten met civiele personeelsleden die zulke vakken doceren, rechtvaardigen in de zin van clausule 5, punt 1, onder a), van de raamovereenkomst.

____________

1 PB C 261 van 24.7.2023.

1 Dit is een fictieve naam, die niet overeenkomt met de werkelijke naam van enige partij in de procedure.