Language of document :

Hogere voorziening ingesteld op 8 januari 2024 door Sonasurf Internacional – Shipping, Lda (Zona Franca da Madeira), Mastshipping - Shipping, Sociedade Unipessoal, Lda (Zona Franca da Madeira) en Latin Quarter – Serviços Marítimos Internacionais, Lda (Zona Franca da Madeira) tegen de beschikking van het Gerecht (Vijfde kamer) van 27 oktober 2023 in de zaken T-718/22 en T-723/22, Eutelsat Madeira e.a./Commissie (Vrijhandelszone van Madeira)

(Zaak C-9/24 P)

Procestaal: Portugees

Partijen

Rekwirantes: Sonasurf Internacional – Shipping, Lda (Zona Franca da Madeira), Mastshipping – Shipping, Sociedade Unipessoal, Lda (Zona Franca da Madeira), Latin Quarter – Serviços Marítimos Internacionais, Lda (Zona Franca da Madeira) (vertegenwoordigers: S. Fernandes Martins en M. Mendonça Saraiva, advocaten)

Andere partij in de procedure: Europese Commissie

Conclusies

Rekwirantes verzoeken het Hof:

i.     de beschikking van het Gerecht (Vijfde kamer) van 27 oktober 2023 in zaak T-723/22 te vernietigen en in de plaats van het Gerecht besluit (EU) 2022/14141 van de Commissie van 4 december 2020 betreffende steunmaatregel SA.21259 (2018/C) (ex 2018/NN) door Portugal ten uitvoer gelegd ten gunste van de vrijhandelszone van Madeira nietig te verklaren;

En voor zover de voorgaande vorderingen gegrond worden verklaard:

ii.     geïntimeerde te verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

1. Eerste middel: onjuiste opvatting in de bestreden beschikking wat de invulling van het begrip „schepping van banen” betreft:

⎯ Anders dan het Gerecht stelt, heeft de Commissie de Portugese autoriteiten verplicht om de methoden arbeidsjaareenheden (AJE) en voltijdequivalenten (VTE) toe te passen – zie in die zin overwegingen 173-179 en 216 van het besluit van de Commissie;

⎯ Uit de bestreden beschikking blijkt dat volgens het Gerecht zowel de besluiten van 2007 en 2013 als de ratio die ten grondslag ligt aan de goedkeuring van Regeling III pleiten voor het dwingende gebruik van de methoden AJE en VTE. Rekwirantes stellen dat deze redenering geen rechtsgrondslag heeft, aangezien noch de besluiten van 2007 en 2013 noch afdeling 5 van de richtsnoeren inzake regionale steunmaatregelen voor de periode 2007 2013 (hierna: „richtsnoeren van 2007”) – die van toepassing is op exploitatiesteun, de categorie waartoe Regeling III behoort– enige verwijzing naar de methoden AJE en VTE bevatten;

⎯ Deze methoden zijn alleen te vinden in voetnoot 52 bij afdeling 4 van de richtsnoeren van 2007, die alleen van toepassing is op investeringssteun, een categorie waartoe Regeling III niet behoort;

⎯ Aangezien voetnoot 52 bij de richtsnoeren van 2007 niet van toepassing is en er geen transversaal toepasbare definitie van het begrip „schepping van banen” in het Unierecht bestaat, moet de invulling ervan voor de toepassing van Regeling III gebeuren in het licht van het nationale recht, en dus in overeenstemming met de beginselen van evenredigheid en subsidiariteit, die op het gebied van gedeelde bevoegdheid het wetgevende optreden van de Unie beperken tot wat onontbeerlijk is om de doelstellingen van de Verdragen te waarborgen;

⎯ Er bestaat geen tegenstrijdigheid tussen het Portugese arbeidsrecht en de Unierechtelijke regels, in het bijzonder de regels die van toepassing zijn op overheidssteun, die een afwijking van eerstgenoemd recht zou kunnen rechtvaardigen;

⎯ De toepassing van het Portugese arbeidsrecht leidt niet tot noodzakelijkerwijs verkeerde resultaten en belet niet dat de feitelijke arbeidstijd wordt berekend op de door de Commissie voorgestelde wijze;

⎯ De systematische toepassing van het criterium AJE/VTE is in strijd met het Portugese recht, aangezien daarbij geen rekening wordt gehouden met kwetsbare situaties die door dat recht worden beschermd, zoals ouderschap en ziekte;

⎯ Het Gerecht diende via een deductieve redenering de afwijking van het nationale recht te rechtvaardigen door bij voorkeur een in het Unierecht vastgelegde methode toe te passen, wat het niet heeft gedaan. Derhalve is de bestreden beschikking onrechtmatig en moet deze worden vernietigd en vervangen door een andere beslissing waarbij besluit (EU) 2022/1414 van de Commissie van 4 december 2020 volledig nietig wordt verklaard.

2. Tweede middel: onjuiste opvatting in de bestreden beschikking doordat is geoordeeld dat besluit (EU) 2022/1414 van de Commissie van 4 december 2020 de beginselen van rechtszekerheid en gewettigd vertrouwen niet schendt

⎯ ⎯ Noch in de besluiten van 2007 en 2013 noch in de richtsnoeren van 2007 wordt de methode omschreven die van toepassing is om te voldoen aan het begrip „schepping van banen”, en het lijdt geen twijfel dat zowel de inaanmerkingneming van de gebruikelijke praktijk van de Commissie als de reikwijdte en de structuur van Regeling III de uitlegger tot de slotsom zouden brengen dat de methoden AJE/VTE voor het definiëren van banen niet van toepassing zijn. Indien dus wordt overwogen, zoals het Gerecht heeft gedaan, dat het betrokken vereiste alleen kan worden uitgelegd op de door de Commissie voorgestelde wijze, dient te worden geoordeeld dat de betrokken wettelijke regeling onduidelijk is;

⎯ Het Gerecht heeft ten onrechte geoordeeld dat het langdurige stilzitten (gedurende minstens 8 jaar) van de Commissie onschadelijk was, aangezien weliswaar vaststaat dat voor de Commissie geen maximumtermijn gold voor het verrichten van de controle, maar dit niet ertoe mag leiden dat dit stilzetten geen rechtsgevolgen heeft;

⎯ Rekwirantes waren ervan overtuigd dat Regeling III volstrekt verenigbaar was met de interne markt, waarbij deze overtuiging voortvloeide uit het feit dat deze regeling was goedgekeurd door de Commissie en volgde op een volledig vergelijkbare regeling – Regeling II – ten aanzien waarvan nooit enige twijfel had bestaan over de verenigbaarheid ervan met het Unierecht;

⎯ De periodieke verstrekking door de Portugese Staat aan de Commissie van informatie die haar in staat stelde de toepassing van deze steun te controleren, in combinatie met het feit dat de Commissie zich niet publiekelijk over de onrechtmatigheid van deze steun heeft uitgesproken, vormen precieze toezeggingen over de rechtmatigheid van de toepassing van de steun door de Portugese staat, die bij de begunstigden van Regeling III een gewettigd vertrouwen in die zin hebben gewekt;

⎯ Het is niet geloofwaardig te oordelen dat de „gemiddelde begunstigde” van de steun (in de zin van het juridische begrip „gemiddelde persoon”), geplaatst in de positie van rekwirantes, gelet op het stilzitten van de Commissie en het ontbreken van uitdrukkelijke verwijzingen in die zin het begrip „schepping van banen” zou hebben toegepast in de zin van voetnoot 52 bij de richtsnoeren van 2007 – dit wil zeggen met gebruikmaking van de methoden AJE/VTE –, of zelfs zou hebben gemeend dat dit het toe te passen begrip was, aangezien niets in die richting wees;

⎯ Gelet op de kennelijk onjuiste opvatting in de bestreden beschikking doordat is geoordeeld dat het rechtszekerheidsbeginsel en het vertrouwensbeginsel niet zijn geschonden, dient deze beschikking te worden vernietigd.

____________

1 PB 2022, L 217, blz. 49.