Language of document :

Mededeling in het PB

 

Beroep, op 21 maart 2005 ingesteld door Robert Benkö e.a. tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen

(Zaak T-122/05)

Procestaal: Duits

Bij het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen is op 21 maart 2005 beroep ingesteld tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen door Robert Benkö, wonende te Kohfidisch (Oostenrijk), Nikolaus Draskovich, wonende te Güssing (Oostenrijk), Alexander Freiherr von Kottwitz-Erdödy, wonende te Kohfidisch (Oostenrijk), Peter Masser, wonende te Schwanberg (Oostenrijk), Alfred Prinz von und zu Liechtenstein, wonende te Deutschlandsberg (Oostenrijk), Marenzi Privatstiftung, gevestigd te Ebergassing (Oostenrijk), Marktgemeinde Götzendorf an der Leitha (Oostenrijk), Gemeinde Ebergassing (Oostenrijk), Ernst Harrach, wonende te Bruck an der Leitha (Oostenrijk), Schlossgut Schönbühel-Aggstein AG, gevestigd te Vaduz, Heinrich Rüdiger Fürst Starhemberg'sche Familienstiftung, gevestigd te Vaduz, vertegenwoordigd door M. Schaffgotsch, advocaat.

Verzoekers concluderen dat het het Gerecht behage:

─    de bestreden beschikking van de Commissie volledig nietig te verklaren;

─    subsidiair, de bestreden beschikking nietig te verklaren voorzover zij betrekking heeft op alle Oostenrijkse gebieden van communautair belang (Code AT van bijlage I bij de bestreden beschikking);

─    subsidiair, de opneming in de bestreden beschikking van de Commissie van de gebieden AT 1114813, AT 2242000, AT 1220000, AT 1205A00, AT 3122000 en AT 3120000 nietig te verklaren;

─    subsidiair, de opneming van de in bijlage I bij de bestreden beschikking vastgestelde gebieden als gebieden van communautair belang voor habitats en soorten met een mate van representativiteit en een algemene beoordeling van B, C en D (subsidiair C en D, weer subsidiair enkel D) overeenkomstig de standaardinformatieformulieren van de lidstaten, nietig te verklaren voor

a)    alle gebieden die in (bijlage I bij) de bestreden beschikking zijn opgenomen,

b)    subsidiair, alle Oostenrijkse gebieden (Code AT van bijlage I),

c)    subsidiair, enkel de gebieden AT 1114813, AT 2242000, AT 1220000, AT 1205A00, AT 3122000 en AT 3120000,

─    de Commissie in ieder geval te verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Op grond van beschikking [2004/798/EG] van de Commissie van 7 december 2004 tot vaststelling, op grond van richtlijn 92/43/EEG van de Raad (1), van de lijst van gebieden van communautair belang voor de continentale biogeografische regio (kennisgeving geschied onder nummer C(2004) 4031) (2), vallen gronden van verzoekers onder de beschermingsregeling van deze richtlijn.

Verzoekers betogen onder meer dat aan de bestreden beschikking niet de vereiste belangenafweging tussen het hogere openbaar belang en de rechten van de te benadelen burgers en territoriale overheid ten grondslag ligt.

Verzoekers stellen dat de bestreden beschikking in strijd is met richtlijn 92/43, daar de vereiste grondslagen voor de beoordeling van de nodige financieringskosten niet juist zijn opgesteld en het volgens artikel 8 van de richtlijn vast te stellen actiekader niet is uitgewerkt en evenmin voldoende zou zijn.

Verzoekers voeren tevens aan dat de bevoegdheidsverdeling in Oostenrijk tot gevolg heeft dat de door richtlijn 92/43 verlangde coherentie van het netwerk van beschermingszones niet gewaarborgd is. De beschermingszones eindigen in nagenoeg alle gevallen in feite aan de grenzen van de deelstaten, hetgeen gemeenschapsrechtelijk en vanuit milieubeschermingsoogpunt onjuist is.

Voorts zijn verzoekers van mening dat de Commissie heeft nagelaten om uitdrukkelijk in de bestreden beschikking vast te stellen voor welke soorten en habitats de gebieden die thans in de lijst van gebieden van communautair belang zijn opgenomen, werkelijk van communautair belang zijn.

Ten slotte betogen verzoekers dat de beschikking voor de op verzoekers betrekking hebbende gebieden inhoudelijk op onjuiste wetenschappelijke gegevens berust, zodat de gebieden onterecht tot gebieden van communautair belang voor bepaalde soorten en habitats zijn verklaard.

____________

1 - Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (PB L 206, blz. 7).

2 - PB L 382, blz. 1.