Language of document : ECLI:EU:T:2014:678





Arrest van het Gerecht (Zevende kamer) van 16 juli 2014 – National Iranian Oil Company/Raad

(Zaak T‑578/12)

„Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid – Beperkende maatregelen ten aanzien van Iran ter voorkoming van nucleaire proliferatie – Bevriezing van tegoeden – Beroep tot nietigverklaring – Aan de staat ondergeschikte entiteit – Procesbevoegdheid en -belang – Ontvankelijkheid – Motiveringsplicht – Vermelding en keuze van de rechtsgrondslag – Bevoegdheid van de Raad – Beginsel van voorzienbaarheid van de Uniehandelingen – Begrip ondersteuning van nucleaire proliferatie – Kennelijke beoordelingsfout – Rechten van verdediging en recht op effectieve rechterlijke bescherming – Evenredigheid – Recht op eigendom”

1.                     Beroep tot nietigverklaring – Voorwaarden voor ontvankelijkheid – Procesbelang – Natuurlijke personen of rechtspersonen – Handelingen die hen rechtstreeks en individueel raken – Beroep tegen een handeling tot invoering van beperkende maatregelen ten aanzien van de verzoeker – Gouvernementele organisatie die zich beroept op de met de fundamentele rechten verband houdende waarborgen en garanties – Ontbreken van een bepaling die een derde staat van het recht van beroep uitsluit – Ontvankelijkheid (Art. 263, vierde alinea, VWEU en 275, tweede alinea, VWEU; Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, art. 47) (cf. punten 35, 36)

2.                     Beroep tot nietigverklaring – Middelen – Ontbrekende of ontoereikende motivering – Ander middel dan het middel betreffende de materiële wettigheid (Art. 263 VWEU en 296 VWEU) (cf. punt 44)

3.                     Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid – Beperkende maatregelen ten aanzien van Iran – Bevriezing van tegoeden van personen, entiteiten of lichamen die zich bezighouden met of medewerking verlenen aan nucleaire proliferatie – Bevoegdheid van de Raad, inzake beperkende maatregelen op grond van artikel 215 VWEU, om gebruik te maken van de procedure van artikel 291, lid 2, VWEU (Art. 215 VWEU en 291, lid 2, VWEU; verordening nr. 267/2012 van de Raad, art. 46, lid 2) (cf. punten 54, 55)

4.                     Handelingen van de instellingen – Verordeningen – Verordening betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran – Uitvoeringsbevoegdheden voorbehouden aan de Raad – Toelaatbaarheid – Voorwaarden – Specifieke en met redenen omklede gevallen (Art. 215 VWEU en 291, lid 2, VWEU; verordening nr. 267/2012 van de Raad, art. 46, lid 2) (cf. punten 58‑83)

5.                     Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid – Beperkende maatregelen ten aanzien van Iran – Besluit tot bevriezing van tegoeden – Rechterlijke wettigheidstoets – Omvang – Artikel 20, lid 1, sub c, van besluit 2010/413 – Daaronder begrepen (Art. 275, tweede alinea, VWEU; besluiten van de Raad 2010/413/GBVB, art. 20, lid 1, sub c, en 2012/635/GBVB, art. 1, lid 8, sub a) (cf. punten 92‑96)

6.                     Europese Unie – Rechterlijk toezicht op rechtmatigheid van handelingen van instellingen – Beperkende maatregelen ten aanzien van Iran – Maatregelen ter bestrijding van nucleaire proliferatie – Omvang van het toezicht (Art. 29 VEU; art. 215, lid 2, VWEU; besluiten van de Raad 2010/413/GBVB, art. 20, lid 1, sub c, en 2012/635/GBVB, art. 1, lid 8, sub a; verordening nr. 267/2012 van de Raad, art. 23, lid 2, sub d) (cf. punten 105‑108)

7.                     Recht van de Europese Unie – Beginselen – Rechtszekerheid – Unieregeling – Vereisten van duidelijkheid en voorzienbaarheid (cf. punten 112, 113, 115‑123)

8.                     Recht van de Europese Unie – Beginselen – Evenredigheid – Evenredig karakter van de maatregel – Beoordelingscriteria (cf. punt 126)

9.                     Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid – Beperkende maatregelen ten aanzien van Iran – Bevriezing van tegoeden van personen, entiteiten of lichamen die zich bezighouden met of medewerking verlenen aan nucleaire proliferatie – Beperking van het eigendomsrecht – Schending van het evenredigheidsbeginsel – Geen (Besluiten van de Raad 2010/413/GBVB, art. 20, lid 1, sub c, en 2012/635/GBVB, art. 1, lid 8, sub a; verordening nr. 267/2012 van de Raad, art. 23, lid 2, sub d) (cf. punten 127, 128)

10.                     Grondrechten – Handvest van de grondrechten van de Europese Unie – Werkingssfeer – Beroep daarop door een rechtspersoon die als een emanatie van een derde staat wordt beschouwd – Eerbiediging van de fundamentele rechten en vrijheden van alle personen en entiteiten die in de beperkende maatregelen worden bedoeld – Toelaatbaarheid (Art. 215, lid 3, VWEU; Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, art. 17, 41 en 47; besluit 2010/413/GBVB van de Raad, punt 25 van de considerans; verordening nr. 267/2012 van de Raad, punt 26 van de considerans) (cf. punten 169‑171)

11.                     Europese Unie – Rechterlijk toezicht op de rechtmatigheid van handelingen van de instellingen – Beperkende maatregelen ten aanzien van Iran – Omvang van het toezicht – Uitsluiting van elementen die na vaststelling van het bestreden besluit ter kennis van de instelling zijn gebracht (Besluit 2012/635/GBVB van de Raad; verordening nr. 945/2012 van de Raad) (cf. punt 177)

Voorwerp

Verzoek tot nietigverklaring, enerzijds van besluit 2012/635/GBVB van de Raad van 15 oktober 2012 houdende wijziging van besluit 2010/413/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen Iran (PB L 282, blz. 58), en, anderzijds van uitvoeringsverordening (EU) nr. 945/2012 van de Raad van 15 oktober 2012 houdende uitvoering van verordening (EU) nr. 267/2012 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran (PB L 282, blz. 16)

Dictum

1)

Het beroep wordt verworpen.

2)

National Iranian Oil Company draagt haar eigen kosten alsook die van de Raad van de Europese Unie.

3)

De Europese Commissie draagt haar eigen kosten.