Language of document : ECLI:EU:T:2013:215

Zaak T‑526/10

Inuit Tapiriit Kanatami e.a.

tegen

Europese Commissie

„Handel in zeehondenproducten – Verordening (EG) nr. 1007/2009 – Toepassingsmodaliteiten – Verordening (EU) nr. 737/2010 – Verbod van op de markt brengen van deze producten – Uitzondering voor Inuitgemeenschappen – Exceptie van onwettigheid – Rechtsgrondslag – Subsidiariteit – Evenredigheid – Misbruik van bevoegdheid”

Samenvatting – Arrest van het Gerecht (Zevende kamer) van 25 april 2013

1.      Gerechtelijke procedure – Onderzoek ten gronde vóór ontvankelijkheidstoetsing – Toelaatbaarheid

2.      Exceptie van onwettigheid – Draagwijdte – Handelingen ten aanzien waarvan exceptie van onwettigheid kan worden opgeworpen – Algemene handeling aan de grondslag van bestreden handeling

(Art. 263 VWEU en 277 VWEU)

3.      Handelingen van de instellingen – Keuze van rechtsgrondslag – Criteria – Handeling van de Unie met tweevoudig doel of tweevoudige component – Verwijzing naar belangrijkste of overwegende doel of component – Verordening betreffende handel in zeehondenproducten – Verbetering van werking van interne markt als enig doel – Geen tweevoudig doel of tweevoudige component

(Art. 95 EG en 133 EG; verordening nr. 1007/2009 van het Europees Parlement en de Raad, art. 3, lid 1)

4.      Harmonisatie van wetgevingen – Maatregelen om werking van interne markt te verbeteren – Rechtsgrondslag – Artikel 95 EG – Werkingssfeer

(Art. 95 EG)

5.      Harmonisatie van wetgevingen – Handel in zeehondenproducten – Verordening nr. 1007/2009 – Rechtsgrondslag – Artikel 95 EG – Verbetering van voorwaarden voor werking van interne markt – Verbod deze producten op de markt te brengen – Bescherming van dierenwelzijn doorslaggevend bij keuze van harmonisatiemaatregelen – Geen invloed

(Art. 95 EG; verordening nr. 1007/2009 van het Europees Parlement en de Raad)

6.      Recht van de Europese Unie – Beginselen – Subsidiariteits- en evenredigheidsbeginsel – Toepassing op handelingen tot verwezenlijking van interne markt – Controle op inachtneming van deze beginselen – Criteria

(Art. 95 EG)

7.      Harmonisatie van wetgevingen – Handel in zeehondenproducten – Verordening nr. 1007/2009 – Toepassingsmodaliteiten – Vaststelling van nadere vereisten inzake invoer en op de markt van de Unie brengen van deze producten – Misbruik van bevoegdheid – Geen

(Verordening nr. 1007/2009 van het Europees Parlement en de Raad; verordening nr. 737/2010 van de Commissie)

1.      Zie de tekst van de beslissing.

(cf. punt 20)

2.      Zie de tekst van de beslissing.

(cf. punt 24)

3.      In het kader van het stelsel van bevoegdheden van de Unie moet de keuze van de rechtsgrondslag van een handeling berusten op objectieve gegevens, die voor rechterlijke toetsing vatbaar zijn. Tot die gegevens behoren met name het doel en de inhoud van de handeling. Indien uit het onderzoek van een handeling van de Unie blijkt dat zij een tweeledig doel heeft of dat er sprake is van twee componenten, waarvan er een kan worden gezien als hoofddoel of overwegende component, terwijl het andere doel of de andere component slechts ondergeschikt is, moet de handeling op één rechtsgrondslag worden gebaseerd, namelijk die welke vereist is gelet op het hoofddoel of de overwegende component. Indien echter wordt aangetoond dat de betrokken handeling tegelijkertijd meerdere doelstellingen of componenten heeft die onverbrekelijk met elkaar verbonden zijn, zonder dat de ene secundair en indirect is ten opzichte van de andere, zal die handeling bij wijze van uitzondering op de verschillende desbetreffende rechtsgrondslagen moeten worden gebaseerd.

Dat is niet het geval met verordening nr. 1007/2009 betreffende de handel in zeehondenproducten, die één enkel doel nastreeft, met name het door de laatste zin van artikel 3, lid 1, ervan, nagestreefde doel om de doeltreffendheid van de maatregelen tot verbetering van de werking van de interne markt te garanderen, zonder dat ook een doel in verband met de uitvoering van het gemeenschappelijk handelsbeleid wordt nagestreefd. Verordening nr. 1007/2009 kan dus niet tegelijk de artikelen 95 EG en 133 EG als rechtsgrondslag hebben.

(cf. punten 27, 66, 67, 72)

4.      Zie de tekst van de beslissing.

(cf. punten 28‑30, 32, 54)

5.      Verordening nr. 1007/2009 betreffende de handel in zeehondenproducten strekt tot verbetering van de voorwaarden voor de werking van de interne markt en is dus op basis van artikel 95 EG vastgesteld.

Wanneer er belemmeringen voor het handelsverkeer bestaan of het waarschijnlijk is dat dergelijke belemmeringen zich in de toekomst zullen voordoen, omdat de lidstaten ten opzichte van een product of een categorie van producten uiteenlopende maatregelen hebben genomen of nemen die geen gelijk beschermingsniveau verzekeren en daardoor een vrij verkeer van het betrokken product of de betrokken producten in de Unie beletten, geeft artikel 95 EG de Uniewetgever namelijk de bevoegdheid in te grijpen door de vereiste maatregelen te nemen met inachtneming van, in de eerste plaats, lid 3 van dit artikel en, in de tweede plaats, de in het Verdrag genoemde of in de rechtspraak ontwikkelde rechtsbeginselen, waaronder het evenredigheidsbeginsel. Al naargelang van de omstandigheden kunnen deze passende maatregelen erin bestaan, dat alle lidstaten worden verplicht toe te staan dat het of de betrokken product(en) op de markt worden gebracht, dat voor de verplichting daartoe wordt voorzien in bepaalde voorwaarden, of zelfs dat voorlopig of voorgoed wordt verboden dat een of bepaalde product(en) op de markt worden gebracht.

Dienaangaande kwam de Uniewetgever terecht tot de conclusie dat zonder optreden op Unieniveau, gelet op de vaststelling door de lidstaten van nieuwe regelingen die de groeiende bezorgdheid van de burgers en consumenten inzake het welzijn van zeehonden weerspiegelden, waarschijnlijk belemmeringen voor de handel in producten die zeehondenproducten bevatten of kunnen bevatten, zouden ontstaan, ja zelfs reeds bestaan. Het optreden van de Uniewetgever strekte dus tot harmonisatie van de betrokken regelingen en aldus tot voorkoming van verstoringen op de interne markt van de betrokken producten.

Wanneer is voldaan aan de voorwaarden waaronder artikel 95 EG als rechtsgrondslag kan worden gebruikt, kan het feit dat bij de te maken keuzen de bescherming van het dierenwelzijn doorslaggevend is, voor de Uniewetgever geen beletsel vormen om van deze rechtsgrondslag uit te gaan.

(cf. punten 31, 33, 40, 41, 52, 64)

6.      Zie de tekst van de beslissing.

(cf. punten 84, 87‑89)

7.      Zie de tekst van de beslissing.

(cf. punten 121‑129)