Language of document : ECLI:EU:T:2012:592

Gevoegde zaken T‑83/11 en T‑84/11

Antrax It Srl

tegen

Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt
(merken, tekeningen en modellen) (BHIM)

„Gemeenschapsmodel – Nietigheidsprocedure – Ingeschreven gemeenschapsmodellen die thermosifons voor verwarmingsradiatoren weergeven – Ouder model – Nietigheidsgrond – Geen eigen karakter – Geen andere algemene indruk – Artikel 6 en artikel 25, lid 1, sub b, van verordening (EG) nr. 6/2002 – Verzadiging van stand van techniek – Motiveringsplicht”

Samenvatting – Arrest van het Gerecht (Tweede kamer) van 13 november 2012

1.      Gemeenschapsmodellen – Beroepsprocedure – Beroep bij rechter van de Unie – Bevoegdheid van het Gerecht – Heronderzoek van feiten tegen achtergrond van bewijstukken die voor het eerst voor hem zijn aangevoerd – Daarvan uitgesloten

(Verordening nr. 6/2002 van de Raad, art. 61)

2.      Gemeenschapsmodellen – Nietigheidsgronden – Geen eigen karakter – Geïnformeerde gebruiker – Begrip

(Verordening nr. 6/2002 van de Raad, art. 6, lid 1, en 25, lid 1, sub b)

3.      Gemeenschapsmodellen – Nietigheidsgronden – Geen eigen karakter – Model dat bij geïnformeerde gebruiker geen algemene indruk wekt die verschilt van door ouder model gewekte algemene indruk – Beoordelingscriteria – Vrijheid van ontwerper

(Verordening nr. 6/2002 van de Raad, art. 6, lid 2, en 25, lid 1, sub b)

4.      Gemeenschapsmodellen – Nietigheidsgronden – Geen eigen karakter – Model dat bij geïnformeerde gebruiker geen algemene indruk wekt die verschilt van door ouder model gewekte algemene indruk – Verzadiging van stand van techniek – Relevantie

5.      Gemeenschapsmodellen – Beroepsprocedure – Beroep bij rechter van de Unie – Bevoegdheid van het Gerecht om bestreden beslissing te herzien – Grenzen

(Verordening nr. 6/2002 van de Raad, art. 61)

1.      Zie de tekst van de beslissing.

(cf. punt 28)

2.      Het begrip „geïnformeerde gebruiker” in de zin van artikel 6 van verordening nr. 6/2002 betreffende gemeenschapsmodellen ziet niet op een fabrikant of een verkoper van het voortbrengsel waarin het betrokken model zal worden verwerkt of waarop dit zal worden toegepast. De geïnformeerde gebruiker is een persoon die in hoge mate oplettend is en die beschikt over een bepaalde kennis van de stand van de techniek, dat wil zeggen van de eerdere modellen betreffende het betrokken voortbrengsel die op de datum van neerlegging van het betrokken model beschikbaar waren gesteld.

Bovendien impliceert de hoedanigheid van „gebruiker” dat de betrokken persoon het voortbrengsel waarin het model is verwerkt, gebruikt in overeenstemming met de doelstelling ervan.

Het bijvoeglijke naamwoord „geïnformeerd” suggereert voorts dat de gebruiker, zonder een ontwerper of een technische deskundige te zijn, de in de betrokken sector bestaande verschillende modellen kent, een zekere kennis bezit met betrekking tot de elementen die deze modellen over het algemeen bevatten, en door zijn belangstelling voor de betrokken voortbrengselen blijk geeft van een vrij hoog aandachtsniveau bij gebruik ervan.

Dit betekent evenwel niet dat de geïnformeerde gebruiker, afgezien van de ervaring die hij door het gebruik van het betrokken voortbrengsel heeft verzameld, in staat is om een onderscheid te maken tussen de door de technische functie bepaalde aspecten van het voorkomen van het voortbrengsel en de willekeurige aspecten ervan.

(cf. punten 36‑39)

3.      De mate van vrijheid van de ontwerper van een model wordt onder meer bepaald door beperkingen als gevolg van het feit dat de technische functie van het voortbrengsel of een deel daarvan bepaalde kenmerken oplegt, of door de wettelijke voorschriften die gelden voor het voortbrengsel waarop het model is toegepast. Deze beperkingen leiden tot een normalisatie van bepaalde kenmerken, die aldus gemeenschappelijk worden voor alle op het betrokken voortbrengsel toegepaste modellen.

Hoe groter de vrijheid van de ontwerper bij de ontwikkeling van een model, hoe geringer derhalve de kans dat kleine verschillen tussen de vergeleken modellen volstaan om bij de geïnformeerde gebruiker een andere algemene indruk te wekken. Omgekeerd, hoe kleiner de vrijheid van de ontwerper bij de ontwikkeling van een model, hoe groter de kans dat de kleine verschillen tussen de vergeleken modellen volstaan om bij de geïnformeerde gebruiker een andere algemene indruk te wekken. Aldus versterkt een grote mate van vrijheid van de ontwerper bij de ontwikkeling van een model de conclusie dat vergeleken modellen die geen belangrijke verschillen vertonen, bij de geïnformeerde gebruiker eenzelfde algemene indruk wekken.

(cf. punten 44, 45)

4.      Een verzadiging van de stand van de techniek door het bestaan van andere modellen met dezelfde globale kenmerken als de betrokken modellen is relevant in het kader van de beoordeling van het eigen karakter, daar zij van dien aard kan zijn dat de geïnformeerde gebruiker gevoeliger is geworden voor de verschillen op het vlak van de interne verhoudingen van deze verschillende modellen.

(cf. punt 89)

5.      De aan het Gerecht toegekende bevoegdheid tot herziening impliceert niet dat het Gerecht bevoegd is om over te gaan tot een beoordeling waarover de kamer van beroep nog geen standpunt heeft ingenomen en de uitoefening van de bevoegdheid tot herziening moet derhalve in beginsel beperkt blijven tot situaties waarin het Gerecht na toetsing van de beoordeling van de kamer van beroep in staat is om op basis van de elementen, feitelijk en rechtens, zoals deze zijn vastgesteld, te bepalen welke beslissing de kamer van beroep had moeten nemen.

(cf. punt 92)