Language of document :

Hogere voorziening ingesteld op 9 januari 2024 door AFG, SA (Zona Franca da Madeira) tegen de beschikking van het Gerecht (Vijfde kamer) van 27 oktober 2023 in zaak T-722/22, AFG/Commissie (Vrijhandelszone van Madeira)

(Zaak C-13/24 P)

Procestaal: Portugees

Partijen

Rekwirante: AFG, SA (vertegenwoordigers: S. Estima Martins, F. Castro Guedes, M. Ellison, advocaten)

Andere partij in de procedure: Europese Commissie

Conclusies

Rekwirante verzoekt het Hof:

de beschikking van het Gerecht (Vijfde kamer) van 27 oktober 2023 in zaak T-722/22, AFG/Commissie (Zona Franca da Madeira), te vernietigen waarbij rekwirantes beroep is verworpen tot nietigverklaring van de artikelen 1, 4, 5 en 6 van besluit C(2020) 85501 final van de Commissie van 4 december 2020 betreffende steunregeling SA.21259 (2018/C) (ex 2018/NN) door Portugal ten uitvoer gelegd ten gunste van de vrijhandelszone van Madeira (Zona Franca da Madeira, ZFM) – Regeling III;

de Commissie te verwijzen in alle kosten van de procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

1. Onjuiste rechtsopvatting met betrekking tot de vaststelling van de bestreden beschikking krachtens artikel 126 van het Reglement voor de procesvoering van het Gerecht

Het Gerecht heeft blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door de bestreden beschikking vast te stellen krachtens artikel 126 van het Reglement voor de procesvoering in een zaak waarin de partijen niet dezelfde zijn en waarin ook de elementen feitelijk en rechtens die rekwiranten ter ondersteuning van de verschillende excepties van onwettigheid aanvoeren, verschillend zijn.

2. Onjuiste rechtsopvatting met betrekking tot de toepassing van artikel 107, lid 1, VWEU, aangezien de steun niet selectief is

De regeling van de ZFM is van algemene aard en maakt deel uit van de logica en de algemene opzet van het belastingstelsel van de autonome regio Madeira, zodat zij geen selectief voordeel inhoudt voor de aldaar geregistreerde ondernemingen en derhalve geen staatssteun vormt. Het Gerecht heeft blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door te oordelen dat de betrokken steunregeling selectief van aard was.

3. Onjuiste rechtsopvatting met betrekking tot de uitlegging van het vereiste inzake de herkomst van winsten uit activiteiten die daadwerkelijk in Madeira worden uitgeoefend, zoals bedoeld in de besluiten van de Commissie van 2007 en 2013

Het Gerecht heeft het begrip „activiteiten die daadwerkelijk in Madeira worden uitgeoefend” onjuist uitgelegd, voor zover zijn uitlegging in strijd is met de logica en de concurrentiedynamiek van ondernemingen op mondiale en open markten, voorbijgaat aan de rechtspraak van het Hof van Justitie over het „centrum van de voornaamste belangen” en de extra kosten waaraan de buiten de autonome regio Madeira verrichte activiteiten zijn blootgesteld, buiten beschouwing laat.

4. Onjuiste rechtsopvatting met betrekking tot de uitlegging van het vereiste inzake schepping/behoud van banen in de autonome regio Madeira, zoals bedoeld in de besluiten van de Commissie van 2007 en 2013

Het Gerecht heeft ten onrechte geoordeeld dat voor de verificatie van het vereiste van Regeling III inzake schepping/behoud van banen in de autonome regio Madeira criteria zoals de methoden VTE en AJE moeten worden gehanteerd in plaats van het uit de nationale wetgeving voortvloeiende begrip „baan”.

5. Onjuiste rechtsopvatting met betrekking tot de toepassing van algemene Unierechtelijke beginselen

In de bestreden beschikking heeft het Gerecht algemene Unierechtelijke beginselen geschonden, met name het rechtszekerheidsbeginsel, het vertrouwensbeginsel en het evenredigheidsbeginsel.

____________

1 PB 2022, L 217, blz. 49.