Language of document : ECLI:EU:T:2024:223

Voorlopige editie

ARREST VAN HET GERECHT (Zevende kamer)

10 april 2024 (*)

„Gemeenschapsmodel – Nietigheidsprocedure – Ingeschreven gemeenschapsmodel dat deur- en raamgrepen weergeeft – Ouder gemeenschapsmodel – Nietigheidsgrond – Eigen karakter – Artikel 25, lid 1, onder b), en artikel 6 van verordening (EG) nr. 6/2002”

In zaak T‑654/22,

M&T 1997, a.s., gevestigd te Dobruška (Tsjechië), vertegenwoordigd door T. Dobřichovský, advocaat,

verzoekster,

tegen

Bureau voor intellectuele eigendom van de Europese Unie (EUIPO), vertegenwoordigd door E. Nicolás Gómez als gemachtigde,

verweerder,

andere partij in de procedure bij de kamer van beroep van het EUIPO, interveniënte voor het Gerecht:

VDS Czmyr Kowalik sp.k., gevestigd te Świętochłowice (Polen), vertegenwoordigd door M. Witkowska en A. Pilecka, advocaten,

wijst

HET GERECHT (Zevende kamer),

samengesteld als volgt: K. Kowalik-Bańczyk, president, I. Dimitrakopoulos (rapporteur) en B. Ricziová, rechters,

griffier: G. Mitrev, administrateur,

gezien de stukken,

na de terechtzitting op 12 oktober 2023,

het navolgende

Arrest(1)

1        Met haar beroep krachtens artikel 263 VWEU vordert verzoekster, M&T 1997 a.s., vernietiging en herziening van de beslissing van de derde kamer van beroep van het Bureau voor intellectuele eigendom van de Europese Unie (EUIPO) van 29 augustus 2022 (zaak R 29/2022‑3) (hierna: „bestreden beslissing”).

[omissis]

 Conclusies van partijen

9        Verzoekster verzoekt het Gerecht:

–        de bestreden beslissing te vernietigen;

–        de bestreden beslissing in die zin te herzien dat het beroep wordt toegewezen en de vordering tot nietigverklaring in haar geheel wordt afgewezen;

–        interveniënte te verwijzen in de kosten, daaronder begrepen de kosten die zijn gemaakt bij het EUIPO.

10      Het EUIPO verzoekt het Gerecht:

–        het beroep te verwerpen;

–        verzoekster te verwijzen in de kosten indien er een terechtzitting wordt gehouden.

11      Interveniënte verzoekt het Gerecht:

–        het beroep te verwerpen;

–        verzoekster te verwijzen in de kosten, daaronder begrepen de kosten van de procedure bij de kamer van beroep.

 In rechte

 Ten gronde

[omissis]

13      In het kader van het eerste middel verwijt verzoekster de kamer van beroep in wezen dat zij ten onrechte heeft geoordeeld dat de algemene indruk die het litigieuze model bij de geïnformeerde gebruiker wekt, niet verschilt van de algemene indruk die het oudere model bij deze gebruiker wekt, en dat het litigieuze model dus geen eigen karakter heeft.

14      Dit middel bestaat uit drie onderdelen, die in wezen betrekking hebben op de beoordeling van de kamer van beroep inzake, ten eerste, de omschrijving van de geïnformeerde gebruiker, ten tweede, de vaststelling van de mate van vrijheid van de ontwerper en, ten derde, de vergelijking van de algemene indruk die door elk van de conflicterende modellen bij de geïnformeerde gebruiker wordt gewekt.

[omissis]

 Vergelijking van de algemene indruk die door elk van de conflicterende modellen wordt gewekt

38      De kamer van beroep heeft in de punten 27 tot en met 36 van de bestreden beslissing geoordeeld dat het litigieuze model geen andere algemene indruk wekte dan het oudere model. In dit verband heeft zij ten eerste opgemerkt dat de twee conflicterende modellen beschikten over een deurgreep die bestond uit een platte rechthoekige hendel, een deurkruk in blokvorm met dezelfde afmetingen en verhoudingen, en een fijn profiel. Ten tweede merkte zij op dat de verschillen tussen de twee conflicterende modellen beperkt waren tot de kromming van de randen, die bij het litigieuze model afgerond waren, en de vorm van de hals, waarvan de overgang in het litigieuze model gebogen was en in het oudere model loodrecht, en dat deze verschillen niet volstonden om bij de geïnformeerde gebruiker een verschillende algemene indruk te wekken, met name gelet op de grote mate van vrijheid van de ontwerper. Het verschil in kromming wordt door de geïnformeerde gebruiker namelijk zonder onderzoek naar de exacte graad van de hoeken niet onmiddellijk waargenomen. Bovendien speelt het verschil inzake de hals, op de achterkant van de deurgreep en niet op de blootgestelde kant, geen beslissende rol voor de gewekte algemene indruk. Ten derde heeft de kamer van beroep twee andere door verzoekster aangevoerde verschillen afgewezen, te weten een vorm van een rozet en een verschil in kleur op het litigieuze model, op grond dat het bestaan van het eerste verschil niet kan worden afgeleid uit de lijnen van het litigieuze model en dat het tweede niet volstond om op te wegen tegen de gelijkenissen tussen de conflicterende modellen. Ten vierde was zij van mening dat het voor de beoordeling van de algemene indruk bij de geïnformeerde gebruiker in het licht van artikel 6, lid 1, onder b), van verordening nr. 6/2002 irrelevant was dat het litigieuze model in 2013 de prijs „Red Dot” had gewonnen.

39      Verzoekster betwist deze beoordeling en stelt dat de kamer van beroep meerdere beoordelingsfouten heeft gemaakt.

[omissis]

49      De algemene indruk die een model bij de geïnformeerde gebruiker wekt, moet noodzakelijkerwijs worden bepaald aan de hand van de wijze waarop het betrokken voortbrengsel gewoonlijk wordt gebruikt [zie in die zin arrest van 4 februari 2014, Gandia Blasco/BHIM – Sachi Premium-Outdoor Furniture (Kubusvormige fauteuil), T‑339/12, niet gepubliceerd, EU:T:2014:54, punt 26 en aldaar aangehaalde rechtspraak]. In dit verband moet er rekening mee worden gehouden dat de aandacht van de geïnformeerde gebruiker zich veeleer richt op de onderdelen die het best zichtbaar en het belangrijkst zijn bij het gebruik van het voortbrengsel [zie in die zin arresten van 29 oktober 2015, Waterkraan met één hendel, T‑334/14, niet gepubliceerd, EU:T:2015:817, punt 74, en 28 september 2017, Rühland/EUIPO – 8 seasons design (Stervormige lamp), T‑779/16, niet gepubliceerd, EU:T:2017:674, punt 43].

50      Dienaangaande wordt het belang van de zichtbare kenmerken van het voortbrengsel niet alleen beoordeeld op basis van de invloed die deze kenmerken hebben op de verschijningsvorm van het voortbrengsel, maar ook op basis van het gebruikscomfort ervan [zie in die zin arresten van 4 februari 2014, Kubusvormige fauteuil, T‑339/12, niet gepubliceerd, EU:T:2014:54, punten 26 en 30, en 6 september 2023, Cayago Tec/EUIPO – iAqua (Shenzhen) (Waterscooter, motorboot), T‑377/22, niet gepubliceerd, hogere voorziening ingesteld, EU:T:2023:504, punt 54].

51      Bovendien versterkt een hoge mate van vrijheid van de ontwerper volgens de rechtspraak de conclusie dat modellen die geen belangrijke verschillen vertonen bij de geïnformeerde gebruiker eenzelfde algemene indruk wekken, en dat het in geding zijnde model dus geen eigen karakter heeft. Omgekeerd bevordert een geringe mate van vrijheid van de ontwerper de conclusie dat voldoende duidelijke verschillen tussen de modellen een verschillende algemene indruk bij de geïnformeerde gebruiker zullen wekken, en dat het model dus wel beschikt over een eigen karakter (zie arrest van 13 juni 2019, Informatiebladhouders voor voertuigen, T‑74/18, EU:T:2019:417, punt 76 en aldaar aangehaalde rechtspraak).

52      In casu dient dus te worden nagegaan of de verschillen tussen de twee conflicterende modellen voldoende uitgesproken zijn om bij de geïnformeerde gebruiker een verschillende algemene indruk te wekken.

[omissis]

55      Wat betreft de elementen die relevant zijn voor de vergelijking van de door de conflicterende modellen gewekte algemene indruk, dient bovendien te worden opgemerkt dat wanneer de geïnformeerde gebruiker een deurgreep met deurkruk hanteert overeenkomstig het normale gebruik ervan, hij de grijpzone, die in casu overeenkomt met de deurkruk, vastneemt met zijn hand om druk van boven naar beneden uit te oefenen zodat de dagschoot van de deur in beweging komt en de deur kan worden geopend door ertegen te duwen of eraan te trekken. Wanneer de geïnformeerde gebruiker de deurgreep nadert om deze normaal te gebruiken, ziet hij die van bovenaf. Bijgevolg zijn de meest zichtbare onderdelen van de deurgreep de naar buiten gerichte delen van de greep, te weten de voor-, zij- en bovenkant van de greep. Zoals de kamer van beroep in de punten 33 en 35 van de bestreden beslissing heeft erkend, zijn ook de verschillen aan de achterzijde, te weten de kromming van de randen en de vorm van de hals, zichtbaar voor de geïnformeerde gebruiker en zal hij deze niet over het hoofd zien. Zoals verzoekster opmerkt, gaat de afgeronde kromming van de randen van het litigieuze model bovendien gepaard met een fijner en gladder uiterlijk, dat de geïnformeerde gebruiker gemakkelijk zal opmerken.

56      Voorts gaat het bij de afgeronde en fijnere vormen van de randen van het litigieuze model om verschillen met het oudere model die door de geïnformeerde gebruiker zullen worden waargenomen als een factor die de manipulatie van de greep beïnvloedt, zodat zij belangrijke elementen zijn voor de door het litigieuze model gewekte algemene indruk overeenkomstig de overwegingen in de punten 49 en 50 hierboven. Deze aspecten hebben immers invloed op het gebruikscomfort van de greep, aangezien zij overeenkomen met de delen van de greep die rechtstreeks in contact komen met de hand van de geïnformeerde gebruiker.

57      Overeenkomstig de in punt 49 uiteengezette overwegingen richt de aandacht van de geïnformeerde gebruiker zich derhalve op alle in de punten 55 en 56 hierboven vermelde elementen.

58      Gelet op de preciseringen in de punten 55 en 56 hierboven en op het hoge aandachtsniveau van de geïnformeerde gebruiker in casu (zie punt 22 hierboven) dient te worden geoordeeld dat, anders dan de kamer van beroep in punt 35 van de bestreden beslissing heeft gesteld, de verschillen wat de hoeken van de deurkruk en de hals betreft noch marginale elementen noch kleine variaties van hetzelfde model vormen. Een meer afgeronde vorm zorgt immers in het algemeen voor een verzachting van de lijnen van de hals en van de deurkruk, hetgeen een aanzienlijke invloed heeft op zowel de algemene verschijningsvorm als het gebruikscomfort van de deurgreep. Het gaat dus om een element dat de aandacht van de geïnformeerde gebruiker trekt.

59      Uit het voorgaande volgt dat, anders dan de kamer van beroep heeft geoordeeld, deze verschillen ondanks de grote vrijheid van de ontwerper (zie punt 35 hierboven) voldoende belangrijk zijn en dus ervoor zorgen dat de conflicterende modellen een verschillende algemene indruk wekken.

[omissis]

HET GERECHT (Zevende kamer),

rechtdoende, verklaart:

1)      De beslissing van de derde kamer van beroep van het Bureau voor intellectuele eigendom van de Europese Unie (EUIPO) van 29 augustus 2022 (zaak R 29/20223) wordt vernietigd.

2)      Het beroep wordt verworpen voor het overige.

3)      Elke partij zal haar eigen kosten dragen.


Kowalik-Bańczyk

Dimitrakopoulos

Ricziová

Uitgesproken ter openbare terechtzitting te Luxemburg op 10 april 2024.

ondertekeningen


*      Procestaal: Engels.


1      Enkel de punten van dit arrest waarvan het Gerecht publicatie nuttig acht, worden weergegeven.