Language of document : ECLI:EU:T:2005:108

Zaak T‑187/03

Isabella Scippacercola

tegen

Commissie van de Europese Gemeenschappen

„Toegang tot documenten van instellingen – Artikel 4, lid 5, van verordening (EG) nr. 1049/2001”

Samenvatting van het arrest

1.      Europese Gemeenschappen – Instellingen – Recht van toegang van publiek tot documenten – Verordening nr. 1049/2001 – Beperkingen van recht van toegang tot documenten – Niet-openbaarmaking van document afkomstig van lidstaat zonder voorafgaande toestemming van die staat – Begrip document afkomstig van lidstaat – Verslag door derde opgesteld voor rekening van lidstaat – Daaronder begrepen

(Verordening nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad, art. 4, lid 5)

2.      Europese Gemeenschappen – Instellingen – Recht van toegang van publiek tot documenten – Verordening nr. 1049/2001 – Uitzonderingen op recht van toegang tot documenten – Documenten afkomstig van derden en documenten afkomstig van lidstaat – Verschillende behandeling van verzoeken om toegang – Mogelijkheid voor lidstaat om instelling te verzoeken documenten niet openbaar te maken – Verplichting van instelling ze niet openbaar te maken zonder voorafgaande toestemming

(Verordening nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad, art. 4, leden 4 en 5)

1.      Uit artikel 4, lid 5, van verordening nr. 1049/2001 inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie blijkt dat van de derden de lidstaten een bijzondere behandeling genieten. Krachtens deze bepaling kan de lidstaat namelijk een instelling verzoeken, een van hem afkomstig document niet zonder zijn voorafgaande toestemming openbaar te maken. Deze bij artikel 4, lid 5, aan de lidstaten gegeven mogelijkheid is te verklaren doordat deze verordening niet tot doel of gevolg heeft de nationale wetgevingen ter zake van toegang tot documenten te wijzigen.

De kosten-batenanalyse die de Commissie heeft ontvangen in het kader van een aanvraag voor financiering door het Cohesiefonds die alleen door de begunstigde lidstaat is ingediend, en die noodzakelijkerwijze deel uitmaakt van de inlichtingen die een dergelijke aanvraag moet bevatten, moet worden beschouwd als een van deze staat afkomstig document, ook al is zij voor rekening van deze staat door een derde opgesteld.

(cf. punten 34, 36‑39)

2.      Volgens artikel 4, lid 4, van verordening nr. 1049/2001 inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie moet de derde die het document heeft opgesteld, waarvan om toegang wordt verzocht, door de instelling worden geraadpleegd om te kunnen beoordelen of een uitzondering op artikel 4, leden 1 of 2, van deze verordening van toepassing is, tenzij het duidelijk is dat het document wel of niet openbaar moet worden gemaakt. Bij documenten van derden vormt de raadpleging van de betrokken derde in de regel dus een prealabele voorwaarde om te kunnen beoordelen of de in artikel 4, leden 1 en 2, van deze verordening bedoelde uitzonderingen op de toegang van toepassing zijn.

Daarentegen genieten de lidstaten ingevolge artikel 4, lid 5, van deze verordening een bijzondere behandeling. De lidstaat kan een instelling namelijk verzoeken, een van hem afkomstig document in het bezit van deze instelling niet openbaar te maken. Zijn verzoek krachtens artikel 4, lid 5, behoeft deze lidstaat niet te motiveren en de instelling behoeft niet te onderzoeken of de niet-openbaarmaking van het betrokken document gerechtvaardigd is uit hoofde van met name het algemeen belang. Bijgevolg is een verzoek van een lidstaat aan een instelling om een van hem afkomstig document niet zonder zijn voorafgaande toestemming openbaar te maken bindend voor de instelling.

(cf. punten 54, 56, 58, 62)