Language of document :

Beroep ingesteld op 6 januari 2012 - Provincie Groningen e.a./Commissie

(Zaak T-15/12)

Procestaal: Nederlands

Partijen

Verzoekende partijen : Provincie Groningen (Groningen, Nederland); Provincie Friesland (Leeuwarden, Nederland); Provincie Drenthe (Assen, Nederland); Provincie Overijssel (Zwolle, Nederland); Provincie Gelderland (Arnhem, Nederland); Provincie Flevoland (Lelystad, Nederland); Provincie Utrecht (Utrecht, Nederland); Provincie Noord-Holland (Haarlem, Nederland); Provincie Zuid-Holland ('s-Gravenhage, Nederland); Provincie Zeeland (Middelburg, Nederland); Provincie Noord-Brabant ('s-Hertogenbosch, Nederland); en Provincie Limburg (Maastricht, Nederland) (vertegenwoordigers : P. Kuypers en N. van Nuland, advocaten)

Verwerende partij : Europese Commissie

Conclusies

De verzoekende partijen verzoeken het Gerecht:

het besluit van de Commissie van 13 juli 2011 in zaak N308/2010 nietig te verklaren, althans - in ondergeschikte order - nietig te verklaren voor zover natuurbeschermingsorganisaties begunstigde zijn van de Subsidieregeling, althans - in ondergeschikte orde - nietig te verklaren voor zover terreinbeherende organisaties begunstigde zijn van de Subsidieregeling;

de Commissie te veroordelen in de kosten van het geding.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van haar beroep voert de verzoekende partij twee middelen aan.

Eerste middel, ontleend aan een onjuiste toepassing van artikel 107, lid 1, VWEU en een schending van het recht van de Europese Unie.

Natuurbescherming in Nederland is een dienst van algemeen belang in de zin van artikel 2, Protocol nr. 26 betreffende de diensten van algemeen belang. Het Unierecht inzake concurrentie is dus niet van toepassing.

Natuurbeheerders, natuurbeschermingsorganisaties, althans terreinbeherende organisaties, zijn onterecht gekwalificeerd als ondernemingen in de zin van artikel 107, lid 1, VWEU.

De Subsidieregeling leidt niet tot een economisch voordeel in de zin van artikel 107, lid 1, VWEU voor de begunstigden, gelet op de aan de Subsidieregeling verbonden voorwaarden.

De Commissie heeft een onjuiste toepassing gegeven van de vierde voorwaarde, vermeld in het arrest van het Hof van 24 juli 2003, Altmark Trans en Regierungspräsidium Magdeburg (C-280/00, Jurispr. blz. I-7747).

De Subsidieregeling leidt niet tot een ongunstige beïnvloeding van het interstatelijke handelsverkeer.

Tweede middel, ontleend aan een schending van de motiveringsverplichting uit hoofde van artikel 296, lid 2, VWEU.

____________