Language of document :

Beroep ingesteld op 22 november 2013 – Marchi Industriale/ECHA

(Zaak T-620/13)

Procestaal: Italiaans

Partijen

Verzoekende partij: Marchi Industriale SpA (Florence, Italië) (vertegenwoordigers: M. Baldassarri en F. Donati, advocaten)

Verwerende partij: Europees Agentschap voor chemische stoffen (ECHA)

Conclusies

De verzoekende partij verzoekt het Gerecht besluit nr. SME/2013/3747 van het Europees Agentschap voor chemische stoffen nietig en dus ongeldig te verklaren, waardoor alle gevolgen van dit besluit vervallen, met inbegrip van de nietigverklaring van de uitgereikte facturen voor de terugvordering van de hogere belastingen en voor de sancties die zij verschuldigd zou zijn.

Middelen en voornaamste argumenten

De onderhavige procedure is gericht tegen het besluit van het Europees Agentschap voor chemische stoffen waarbij is overwogen dat verzoekster niet voldoet aan de voorwaarden om te worden beschouwd als een kleine of middelgrote onderneming in de zin van verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH), houdende wijziging van richtlijn 1999/45/EG en houdende intrekking van verordening (EEG) nr. 790/93 van de Raad en verordening (EG) nr. 1488/94 van de Commissie alsmede richtlijn 76/769/EEG van de Raad en de richtlijnen 91/155/EEG, 93/67/EEG, 93/105/EG en 2000/21/EG van de Commissie (PB 396, blz. 1), en waarbij de daarin beschreven voordelen haar zijn geweigerd en de verschuldigde belastingen en rechten zijn opgelegd.

Ter ondersteuning van haar beroep voert de verzoekende partij twee middelen aan.

Eerste middel: ontbreken van een motivering, voor zover verweerder de omstandige en onderbouwde argumenten waarmee verzoekster de criteria bestrijdt die zijn gehanteerd voor de berekening van de omvang van het bedrijf, naast zich neer heeft gelegd.

Tweede middel: onjuist gebruik van de gegevens van de vennootschap Essemar SpA, waarin Marchi Industriali deelneemt.

In dat verband voert verzoekster aan dat tussen haar en Esseco Group Srl, anders dan verweerder stelt, geen enkele band bestaat, ook niet indirect, en zij hoe dan ook niet kan worden beschouwd als een „partneronderneming”. Esseco Group houdt weliswaar 50,0005 % van de aandelen in het maatschappelijk kapitaal van Essemar, maar het resterende deel van het maatschappelijk kapitaal van Essemar, gelijk aan 49,9995 %, wordt gehouden door verzoekster. Hoewel Esseco Group formeel de meerderheid van het maatschappelijk kapitaal van Essemar houdt, heeft zij niet de meerderheid van de stemrechten in deze vennootschap. Er is dus geen bijzondere band tussen Esseco Group en verzoekster in de zin van artikel 3, lid 2, van de bijlage bij aanbeveling 2003/361/EG van de Commissie van 6 mei 2003 betreffende de definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen (PB L 124, blz. 36).