Language of document : ECLI:EU:T:2009:427

Zaak T‑45/01 DEP

Stephen G. Sanders e.a.

tegen

Commissie van de Europese Gemeenschappen

„Procedure – Begroting van kosten”

Samenvatting van de beschikking

1.      Procedure – Kosten – Begroting – Invorderbare kosten – In aanmerking te nemen factoren

(Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 91, sub b)

2.      Procedure – Kosten – Begroting – Inaanmerkingneming van aan kosten ten grondslag liggend gedrag – Geen

(Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 87, leden 1 en 3, tweede alinea)

1.      De invorderbare kosten zijn beperkt tot enerzijds de kosten die in verband met de procedure voor het Gerecht zijn gemaakt, en anderzijds de daartoe noodzakelijke kosten. Aangezien een tariefregeling in het gemeenschapsrecht ontbreekt, beoordeelt het Gerecht de gegevens van de zaak vrijelijk, daarbij rekening houdend met het voorwerp en de aard van het geschil, het belang ervan vanuit het oogpunt van het gemeenschapsrecht, de moeilijkheid van de zaak, de hoeveelheid werk die de gemachtigden of de raadslieden aan de contentieuze procedure kunnen hebben gehad, en het economische belang van het geschil voor de partijen.

(cf. punten 27‑28)

2.      Hoewel de vraag of het gedrag van een partij onrechtmatig is, relevant is voor de verdeling van de kosten die het Gerecht overeenkomstig artikel 87, leden 1 en 3, tweede alinea, van het Reglement voor de procesvoering van het Gerecht gelast in het arrest of de beschikking waardoor een einde aan het geding komt, is deze vraag volstrekt irrelevant in het stadium van de begroting van de kosten door het Gerecht overeenkomstig artikel 92, lid 1, van dit Reglement. Laatstgenoemde procedure is een objectieve procedure, die tot doel heeft de ten behoeve van de procedure absoluut noodzakelijke kosten vast te stellen, los van de vraag of het aan deze kosten ten grondslag liggende gedrag onrechtmatig is.

(cf. punt 36)