Language of document :

Beroep ingesteld op 2 april 2024 – Al Akhras / Raad

(Zaak T-176/24)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Feras Al Akhras (Syrische onderdaan die voor deze procedure domicilie gekozen heeft ten kantore van zijn wettelijke vertegenwoordigers te Brussel, België) (vertegenwoordigers: J. Grayston, D. Rovetta, P. Gjørtler en V. Villante, advocaten)

Verwerende partij: Raad van de Europese Unie

Conclusies

De verzoekende partij verzoekt het Gerecht:

uitvoeringsbesluit (GBVB) 2024/380 van de Raad van 22 januari 2024 tot uitvoering van besluit 2013/255/GBVB betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Syrië1 , en uitvoeringsverordening (EU) 2024/362 van de Raad van 22 januari 2024 tot uitvoering van verordening (EU) nr. 36/2012 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Syrië2 (hierna samen: „bestreden maatregelen”), nietig te verklaren voor zover de bestreden maatregelen verzoeker opnemen op de lijst van personen en entiteiten waarvoor beperkende maatregelen gelden;

de Raad te verwijzen in de kosten van de onderhavige procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van het beroep voert de verzoekende partij vier middelen aan.

Eerste middel: schending van de meldingsplicht – schending van artikel 32, leden 2 en 3, van verordening (EU) nr. 36/2012 van de Raad van 18 januari 2012 tot uitvoering van 30, leden 2 en 3, van besluit 2013/255/GBVB van de Raad van 31 mei 2013;

Tweede middel: schending van de motiveringsplicht – schending van artikel 296 VWEU en artikel 41, lid 2, onder c), van het Handvest van de grondrechten – schending van het recht op effectieve rechtsbescherming en artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie;

Derde middel: kennelijke beoordelingsfout – niet-nakoming van de bewijslast – niet-naleving van de criteria voor opneming op de lijst die zijn neergelegd in de artikelen 27, lid 1, en 28, lid 1, van besluit 2013/255/GBVB van de Raad van 31 mei 2013, en in artikel 15, lid 1, onder a) en b), van verordening (EU) nr. 36/2012 van de Raad van 18 januari 2012 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Syrië en tot intrekking van verordening (EU) nr. 442/2011;

Vierde middel: schending van het evenredigheidsbeginsel en grondrechten – schending van verzoekers grondrecht op eigendom en zijn vrijheid van ondernemerschap – schending van de artikelen 16 en 17 van het Handvest van grondrechten van de Europese Unie.

____________

1 PB L, L/2024/380 van 22.1.2024.

1 PB L, L/2024/362 van 22.1.2024.