Language of document :

Beroep ingesteld op 7 juli 2021 – Deutsche Bank/GAR

(Zaak T-396/21)

Procestaal: Duits

Partijen

Verzoekende partij: Deutsche Bank AG (Frankfurt am Main, Duitsland) (vertegenwoordigers: H. Berger en M. Weber, advocaten)

Verwerende partij: Gemeenschappelijke Afwikkelingsraad (GAR)

Conclusies

het besluit van de Gemeenschappelijke Afwikkelingsraad van 14 april 2021 over de berekening van de voor 2021 vooraf aan het Gemeenschappelijk Afwikkelingsfonds te betalen bijdragen (SRB/ES/2021/22), met inbegrip van de bijlagen, nietig verklaren voor zover het bestreden besluit, met inbegrip van bijlage I, bijlage II en bijlage III erbij, verzoeksters bijdrage betreft;

verweerder verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Tot staving van haar beroep voert verzoekster acht middelen aan.

Eerste middel: het besluit schendt de motiveringsplicht van artikel 296, tweede alinea, VWEU en artikel 41, lid 1 en lid 2, onder c), van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (hierna: „Handvest”), omdat de motivering ervan talrijke leemten vertoont, in het bijzonder wanneer verweerder verschillende wettelijke discretionaire bevoegdheden uitoefent, en de gegevens van de andere instellingen niet openbaar maakt.

Tweede middel: het besluit is strijdig met het recht op effectieve rechterlijke bescherming overeenkomstig artikel 47, lid 1, van het Handvest, omdat de rechterlijke toetsing van het besluit praktisch onmogelijk is en verzoekster bijgevolg geen effectieve rechterlijke bescherming geniet.

Derde middel: de artikelen 4 tot en met 9 van gedelegeerde verordening (EU) 2015/631 en bijlage I bij deze verordening zoals gewijzigd bij gedelegeerde verordening (EU) 2016/14342 (hierna: „gedelegeerde verordening”), zijn in strijd met hogere rechtsregels, omdat zij de rechterlijke toetsing van het besluit praktisch onmogelijk maken en verzoekster bijgevolg geen effectieve rechterlijke bescherming geniet.

Vierde middel: het besluit is in strijd met artikel 4 van uitvoeringsverordening (EU) 2015/813 juncto artikel 69, lid 1, van verordening (EU) nr. 806/20144 (hierna: „GAM-verordening”), omdat het jaarlijkse streefbedrag niet is vastgesteld op basis van het bedrag van de gedekte deposito’s aan het begin van de opbouwfase; subsidiair is artikel 69, lid 1, van de GAM-verordening in strijd met hogere rechtsregels.

Vijfde middel: de artikelen 6, 7 en 9 van de gedelegeerde verordening alsmede bijlage I bij deze verordening zijn in strijd met hogere rechtsregels, onder meer omdat zij niet stroken met het vereiste van een risicogeörienteerde berekening van de bijdrage, het evenredigheidsbeginsel en het vereiste om ten volle rekening te houden met de feiten van de zaak.

Zesde middel: het besluit is in strijd met verzoeksters vrijheid van ondernemerschap overeenkomstig artikel 16 van het Handvest en het evenredigheidsbeginsel, omdat de daarin gehanteerde risicoaanpassingsmultiplicatoren niet in overeenstemming zijn met verzoeksters zeer grote capaciteit voor het opvangen van verliezen en het ten gevolge daarvan duidelijk lagere risico dat verzoekster in geval van afwikkeling een beroep zou moeten doen op het Gemeenschappelijk Afwikkelingsfonds.

Zevende middel: het besluit schendt de artikelen 16 en 20 van het Handvest, het evenredigheidsbeginsel en het recht op behoorlijk bestuur wegens de kennelijke fouten van verweerder bij de uitoefening van talrijke discretionaire bevoegdheden.

Achtste middel: artikel 20, lid 1, eerste en tweede volzin, van de gedelegeerde verordening schendt artikel 103, lid 7, van richtlijn 2014/59/EU5 en het vereiste van een risicogeörienteerde berekening van de bijdrage.

____________

1 Gedelegeerde verordening (EU) 2015/63 van de Commissie van 21 oktober 2014 tot aanvulling van richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad van wat de vooraf te betalen bijdragen aan afwikkelingsfinancieringsregelingen betreft (PB 2015, L 11, blz. 44).

2 Gedelegeerde verordening (EU) 2016/1434 van de Commissie van 14 december 2015 tot correctie van gedelegeerde verordening (EU) 2015/63 tot aanvulling van richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad van wat de vooraf te betalen bijdragen aan afwikkelingsfinancieringsregelingen betreft (PB 2016, L 233, blz. 1).

3 Uitvoeringsverordening (EU) 2015/81 van de Raad van 19 december 2014 tot vaststelling van eenvormige voorwaarden voor de toepassing van verordening (EU) nr. 806/2014 van het Europees Parlement en de Raad wat vooraf te betalen bijdragen aan het gemeenschappelijk afwikkelingsfonds betreft (PB 2015, L 15, blz. 1).

4 Verordening (EU) nr. 806/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 juli 2014 tot vaststelling van eenvormige regels en een eenvormige procedure voor de afwikkeling van kredietinstellingen en bepaalde beleggingsondernemingen in het kader van een gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme en een gemeenschappelijk afwikkelingsfonds en tot wijziging van verordening (EU) nr. 1093/2010 (PB 2014, L 225, blz. 1).

5 Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de totstandbrenging van een kader voor het herstel en de afwikkeling van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van richtlijn 82/891/EEG van de Raad en de richtlijnen 2001/24/EG, 2002/47/EG, 2004/25/EG, 2005/56/EG, 2007/36/EG, 2011/35/EU, 2012/30/EU en 2013/36/EU en de verordeningen (EU) nr. 1093/2010 en (EU) nr. 648/2012, van het Europees Parlement en de Raad (PB 2014, L 173, blz. 190).