Language of document :

Mededeling in het PB

 

Beroep, op 15 januari 2004 ingesteld door Arcelor S.A. tegen Europees Parlement en Raad van de Europese Unie

(Zaak T-16/04)

Procestaal: Engels

Bij het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen is op 15 januari 2004 beroep ingesteld tegen het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie door Arcelor S.A., gevestigd te Luxemburg, vertegenwoordigd door W.Deselaers, B. Meyring en B. Schmitt-Rady, advocaten.

Verzoekster concludeert dat het het Gerecht behage:

─    nietig te verklaren de artikelen 4, 12, lid 3, en 6, lid 2, sub e, 9, 16, leden 2, 3 en 4, juncto artikel 2, bijlage I en bijlage III, punt 1, van richtlijn 2003/87/EG van van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 2003 tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap en tot wijziging van richtlijn 96/61/EG van de Raad, voorzover deze bepalingen van toepassing zijn op installaties voor de vervaardiging van ruwijzer of staal (primaire of secundaire smelting) inclusief continugieten, met een capaciteit van meer dan 2,5 ton per uur;

─    vast te stellen dat verweerders verzoeksters schade moeten vergoeden die zij heeft geleden of nog zal lijden als een gevolg van de vaststelling van de artikelen artikelen 4, 12, lid 3, en 6, lid 2, sub e, 9, 16, leden 2, 3 en 4, juncto artikel 2, bijlage I en bijlage III, punt 1, van richtlijn 2003/87/EG;

─    verweerders te verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Verzoekster is een staalproducent met installaties voor de productie van ruwijzer en staal in Frankrijk, Spanje, Duitsland en België. Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 20031 stelt een regeling vast voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap. Deze richtlijn stelt een vergunningenstelsel in voor bepaalde activiteiten die broeikasgasemissie meebrengen, waaronder de productie van ruwijzer en staal, en bepaalt dat voor de betrokken installaties emissierechten worden toegekend. Indien een installatie meer broeikasgasemissie veroorzaakt dan haar op grond van de emissierechten in de betrokken handelsperiode is toegestaan, moet een geldboete worden betaald.

Tot staving van haar vordering stelt verzoekster dat de betwiste bepalingen inbreuk maken op haar fundamentele eigendomsrecht en haar belemmert in het ontplooien van een economische activiteit, door van haar te vereisen dat haar installaties onder onaanvaardbare voorwaarden opereren. Verzoekster stelt voorts dat er voor staalproducenten weinig technologisch potentieel voorhanden is om hun broeikasgasemissies nog verder te kunnen verminderen dan de 18 % vermindering die sinds 1990 reeds is bereikt, en dat de toepassing van betrokken richtlijn op dergelijke installaties derhalve een inbreuk op het evenredigheidsbeginsel vormt. Verzoekster voert tevens inbreuk op het gelijkheidsbeginsel aan en betoogt dat andere sectoren waarmee zij in een rechtstreekse concurrentieverhouding staat en die vergelijkbare of zelfs hogere broeikasgasemissies veroorzaken, zoals producenten van non-ferrometalen en chemicaliën, niet onder de richtlijn vallen. In dezelfde context betoogt verzoekster voorts dat staalproducenten klem zitten in een unieke situatie waarin zij de eventuele wegens overmatige emissie opgelegde geldboetes niet op hun klanten kunnen afwentelen. Verzoekster stelt ook dat de betwiste bepalingen inbreuk maken op de vrijheid van vestiging binnen de Europese Unie door de aantasting van haar recht om een productie vrijelijk van een minder efficiënte installatie in de ene lidstaat naar een efficiëntere installatie in een andere lidstaat te verplaatsen. Ten slotte voert verzoekster inbreuk op het rechtszekerheidsbeginsel aan, aangezien de richtlijn verplichtingen oplegt waarvan de financiële consequenties niet zijn te voorzien.

____________

1 - Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 2003 tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap en tot wijziging van richtlijn 96/61/EG van de Raad (PB L 275, blz. 32-46).