Language of document :

Beroep ingesteld op 19 oktober 2012 - Pilkington Group/Commissie

(Zaak T-462/12)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Pilkington Group Ltd (St. Helens, Verenigd Koninkrijk) (vertegenwoordigers: J. Scott, S. Wisking en K. Fountoukakos-Kyriakakos, Solicitors)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

De verzoekende partij verzoekt het Gerecht:

het besluit van de Europese Commissie van 6 augustus 2012 houdende afwijzing van een verzoek om vertrouwelijke behandeling [Besluit C(2012) 5718 definitief] (Zaak COMP/39.125 - Autoglas) (en meer bepaald artikel 4 ervan) krachtens artikel 263 VWEU nietig te verklaren; en

verweerster te verwijzen in de proceskosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van haar beroep voert de verzoekende partij zes middelen aan.

Het eerste middel is eraan ontleend dat verweerster artikel 296 VWEU, artikel 8 van het mandaat van de raadadviseur-auditeur2 en artikel 41 van het Handvest van de grondrechten en het beginsel van behoorlijk bestuur heeft geschonden door verzoeksters gedetailleerde argumenten niet naar behoren te onderzoeken en haar benadering ontoereikend te motiveren.

Het tweede middel is eraan ontleend dat verweerster het Unierecht heeft geschonden [meer bepaald artikel 339 VWEU, artikel 28 van verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad, artikel 8 van het mandaat van de raadadviseur-auditeur] door te beslissen tot publicatie van informatie die, indien daarop de juiste juridische toets en de juiste beoordeling zou zijn toegepast, moet worden geacht binnen de geheimhoudingsplicht te vallen, nu de Commissie:

een onjuist juridische toets heeft toegepast;

onjuist heeft beoordeeld of de informatie in kwestie een zakengeheim of overige vertrouwelijke informatie vormt;

irrelevante criteria heeft gebruikt, zoals dat het bij de informatie om materiële feiten van de beweerde inbreuk gaat;

onjuist heeft beoordeeld of er dwingende redenen waren die openbaarmaking toestonden, meer bepaald gezien de eigen benadering van de Commissie om toegang tot documenten die vergelijkbare informatie bevatten te weigeren en de rechtspraak van het Hof die een algemene aanname in het leven roept dat dergelijke informatie vertrouwelijk is en niet algemeen openbaar mag worden gemaakt.

Het derde middel is eraan ontleend dat verweerster het Unierecht heeft geschonden door in strijd te handelen met het beginsel van gelijke behandeling, nu zij in het geval van verzoekster een ongunstige benadering heeft gekozen in vergelijking met ondernemingen die zich in andere recente of gelijktijdig lopende procedures in een vergelijkbare situatie bevonden.

Het vierde middel is eraan ontleend dat verweerster het Unierecht heeft geschonden door in strijd te handelen met het beginsel van gewettigd vertrouwen, nu zij verzoeksters gewettigd vertrouwen heeft geschonden dat de door de Commissie verkregen of de aan haar overgelegde vertrouwelijke informatie in de context van mededingingsprocedures tegen openbaarmaking was beschermd.

Het vijfde middel is eraan ontleend dat verweerster het Unierecht heeft geschonden [meer bepaald artikel 339 VWEU, artikel 28 van verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad, artikel 8 van het mandaat van de raadadviseur-auditeur] door te beslissen tot publicatie van informatie aan de hand waarvan specifieke personen kunnen worden herkend.

Het zesde middel is eraan ontleend dat verweerster het evenredigheidsbeginsel en verordening (EG) nr. 1049/2001 (meer bepaald artikel 4, lid 2, ervan) heeft geschonden door de informatie in kwestie op onevenredige wijze openbaar te maken en de beginselen en de procedures van deze verordening te omzeilen.

____________

1 - Besluit 2011/695/EU van de voorzitter van de Europese Commissie van 13 oktober 2011 betreffende de functie en het mandaat van de raadadviseur-auditeur in bepaalde mededingingsprocedures (PB 2011, L 275, blz. 29).

2 - Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad van 16 december 2002 betreffende de uitvoering van de mededingingsregels van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag (PB L 1, blz. 1).

3 - Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2001 inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie (PB L 145, blz. 43).