Language of document :

Beroep ingesteld op 14 januari 2009 - Formula One Licensing / BHIM - Racing -Live (F1 - Live)

(Zaak T-10/09)

Taal van het verzoekschrift: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Formula One Licensing BV (Amsterdam, Nederland) (vertegenwoordiger: B. Klingberg, advocaat)

Verwerende partij: Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen)

Andere partij in de procedure voor de kamer van beroep: Racing - Live SA (Montpellier, Frankrijk)

Conclusies

vernietiging van de beslissing van de eerste kamer van beroep van het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) van 16 oktober 2008 in zaak R 7/2008-1;

verwijzing van verweerder in de kosten van de procedure, en

verwijzing van de andere partij in de procedure voor de kamer van beroep in de kosten van de procedure voor de instanties van verweerder.

Middelen en voornaamste argumenten

Aanvrager van het gemeenschapsmerk: de andere partij in de procedure voor de kamer van beroep

Betrokken gemeenschapsmerk: beeldmerk "F1 - Live" voor waren en diensten van de klassen 16, 38 en 41

Houder van het oppositiemerk of -teken in de oppositieprocedure: verzoekster

Oppositiemerk of -teken: internationaal woordmerk "F1" voor waren en diensten van de klassen 16, 38 en 41 dat is ingeschreven onder nr. 732 134; Duits woordmerk "F1" voor diensten van klasse 41 dat is ingeschreven onder nr. 30 007 412; woordmerk "F1" voor waren en diensten van de klassen 16 en 38 dat in het Verenigd Koninkrijk is ingeschreven onder nr. 2 277 746 D; gemeenschapsbeeldmerk "F1 Formula 1" voor waren en diensten van de klassen 16, 38 en 41 dat is ingeschreven onder nr. 631 531; andere merken zoals "F1 Racing Simulation", "F1 Pole Position" en "F1 Pit Stop Café"

Beslissing van de oppositieafdeling: afwijzing van de gemeenschapsmerkaanvraag

Beslissing van de kamer van beroep: vernietiging van de bestreden beslissing, afwijzing van de oppositie en toestemming tot inschrijving van het gemeenschapsmerk

Aangevoerde middelen: schending van artikel 8, lid 1, sub b, van verordening nr. 40/94 van de Raad doordat de kamer van beroep ten onrechte heeft geoordeeld dat er geen gevaar van verwarring van de betrokken merken bestond; schending van artikel 8, lid 5, van verordening nr. 40/94 van de Raad doordat de kamer van beroep niet tot de conclusie is gekomen dat door het gebruik zonder geldige reden van het betrokken gemeenschapsmerk ongerechtvaardigd voordeel wordt getrokken uit of afbreuk wordt gedaan aan het onderscheidend vermogen of de reputatie van verzoeksters oudere merken.

____________