Language of document :

Beroep ingesteld op 24 april 2007 - Mohr & Sohn / Commissie

(Zaak T-131/07)

Procestaal: Duits

Partijen

Verzoekende partij: Paul Mohr & Sohn, Baggerei und Schiffahrt (Niederwalluf (Rhg), Duitsland) (vertegenwoordiger: F. von Waldstein, advocaat)

Verwerende partij: Commissie van de Europese Gemeenschappen

Conclusies

nietig te verklaren de beschikking van verweerster van 28 februari 2007 en de Europese Commissie te verplichten verzoekster uitsluiting te verlenen voor het kraanschip "Niclas" overeenkomstig artikel 4, lid 6, van verordening (EG) nr. 718/1999 van de Raad van 29 maart 1999 betreffende het beleid ten aanzien van de capaciteit van de communautaire binnenvaartvloot met het oog op de bevordering van het vervoer over de binnenwateren;

verweerster te verwijzen in de kosten van verzoekster.

Middelen en voornaamste argumenten

Verzoekster komt op tegen beschikking SG-Griffie (2007) D/200972 van de Commissie van 28 februari 2007 betreffende haar overeenkomstig artikel 4, lid 6, van verordening (EG) nr. 718/19991 ingediende verzoek om uitsluiting van het kraanschip "Niclas". Verzoekster verzocht om uitsluiting van dit gespecialiseerde schip van de "oud-voor-nieuw"-regeling. In de bestreden beschikking heeft verweerster besloten deze uitsluiting voor het schip "Niclas" niet te verlenen.

Ter onderbouwing van haar beroep voert verzoekster in het bijzonder aan dat het kraanschip "Niclas" geen schip is dat valt onder verordening nr. 718/1999. In dit verband betoogt zij dat het betrokken schip niet in het bezit is van een Rijnvaartcertificaat, dat een voorwaarde vormt voor het legaal transporteren van goederen over de Europese waterwegen. Volgens verzoekster is er niets wat het kraanschip "Niclas" onderscheidt van opslagschepen in de zin van artikel 2, lid 2, sub f, van verordening nr. 718/1999, of van hopperzuigers of drijvende werktuigen van bouwondernemingen in de zin van artikel 2, lid 2, sub g, van diezelfde verordening.

____________

1 - Verordening (EG) nr. 718/1999 van de Raad van 29 maart 1999 betreffende het beleid ten aanzien van de capaciteit van de communautaire binnenvaartvloot met het oog op de bevordering van het vervoer over de binnenwateren (PB L 90, blz. 1).