Language of document :

Beroep ingesteld op 29 april 2024 – JPMorgan Chase en JPMorgan Chase Bank, National Association/Commissie

(Zaak T-226/24)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partijen: JPMorgan Chase & Co. (New York, New York, Verenigde Staten), JPMorgan Chase Bank, National Association (Columbus, Ohio, Verenigde Staten) (vertegenwoordigers: M. Lester en P. Luckhurst, Barristers-at-Law, A. Pliego Selie en R. Warning, advocaten)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

De verzoekende partijen verzoeken het Gerecht:

de Europese Commissie (hierna: „Commissie”) te gelasten verzoeksters rente en/of het gegarandeerd rendement te betalen over het bedrag van de geldboete die is opgelegd bij het besluit van de Commissie van 7 december 2016 in zaak AT.39914 – Rentederivaten in euro (EIRD), zoals nietig verklaard door het Gerecht bij arrest van 20 december 2023, ter vergoeding van de schade die verzoeksters hebben geleden doordat het bedrag van de geldboete voor hen niet beschikbaar was tussen de voorlopige betaling van de geldboete door verzoeksters op 6 maart 2017 en de nietigverklaring van de geldboete door het Gerecht (hierna: „relevante periode”);

voorts, of subsidiair, het in de brief van de Commissie van 20 februari 2024 vervatte besluit houdende weigering van betaling van vertragingsrente en/of compensatierente en/of het gegarandeerd rendement van de geldboete nietig te verklaren;

de Commissie te verwijzen in de proceskosten van verzoeksters.

Middelen en voornaamste argumenten

1.    Ter ondersteuning van hun verzoek om de Commissie te gelasten om hun rente en/of het gegarandeerde rendement te betalen, voeren verzoeksters één middel aan, dat uit vier onderdelen bestaat.

Eerste onderdeel: verzoeksters hadden en hebben recht op rente over de geldboete op grond van de artikelen 266, 268 en/of 340 VWEU. Verzoeksters hebben recht op vertragingsrente tegen het overeenkomstige herfinancieringstarief van de ECB (namelijk 0 %), vermeerderd met 3.5 procentpunten. Subsidiair hebben verzoeksters recht op compensatierente tegen de Federal Funds Effective Rate (Amerikaanse interbancaire rente) om rekening te houden met het verlies van hun rendement op de voor de betaling van de geldboete gebruikte fondsen.

Tweede onderdeel: verzoeksters hebben recht op aanvullende rente over de door de Commissie ten onrechte ingehouden bedragen.

Derde onderdeel: de Commissie is verplicht het bedrag aan te geven van het gegarandeerde rendement dat tijdens de betrokken periode is behaald over de boete en, indien dit rendement positief was, een dergelijk rendement aan JPMC te betalen (als compensatie voor de verschuldigde rente).

Vierde onderdeel: de Commissie kan zich niet aan de betaling van rente onttrekken met een beroep op het feit dat het Gerecht op 20 december 2023 een nieuwe geldboete heeft opgelegd. In de relevante periode bestond er immers geen rechtmatige geldboete.

2.    Ter ondersteuning van hun verzoek tot nietigverklaring van het besluit van de Commissie om geen rente en/of gegarandeerd rendement te betalen, voeren verzoeksters één middel aan: door te weigeren aan verzoeksters rente en/of het gegarandeerde rendement te betalen, heeft de Commissie het recht onjuist toegepast en/of een kennelijke beoordelingsfout gemaakt. In het bijzonder vormt deze weigering een schending van de krachtens artikel 266 VWEU op de Commissie rustende verplichtingen.

____________