Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Tribunale regionale di giustizia amministrativa della Regione autonoma Trentino - Alto Adige/Südtirol (Italië) op 15 januari 2024 – LNDC Animal Protection / Provincia autonoma di Trento

(Zaak C-31/24, LNDC Animal Protection - II)

Procestaal: Italiaans

Verwijzende rechter

Tribunale regionale di giustizia amministrativa della Regione autonoma Trentino - Alto Adige/Südtirol

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: LNDC Animal Protection

Verwerende partij: LNDC Animal Protection

Prejudiciële vragen

Als eenmaal is vastgesteld dat is voldaan aan de voorwaarde dat een van de uitdrukkelijk in artikel 16, lid 1, onder a) tot en met e), genoemde situaties zich voordoet en aan de voorwaarde dat ‚de afwijking geen afbreuk doet aan het streven de populaties van de betrokken soort in hun natuurlijke verspreidingsgebied in een gunstige staat van instandhouding te laten voortbestaan’, moet de verdere voorwaarde dat ‚er geen andere bevredigende oplossing bestaat’ in artikel 16 van richtlijn 92/43/EEG1 , met het oog op de verlening van toestemming om af te wijken van het verbod op ‚het opzettelijk vangen of doden van in het wild levende specimens van die soorten’ in artikel 12, onder a), van deze richtlijn, dan aldus worden uitgelegd dat de bevoegde autoriteit moet aantonen dat er geen andere bevredigende oplossing bestaat waarmee verwijdering van het dier uit zijn natuurlijke verspreidingsgebied kan worden voorkomen, waaruit volgt dat een gemotiveerde keuze van de in de praktijk te nemen maatregel mogelijk is, te weten dat het dier kan worden gevangen om in permanente gevangenschap te worden gehouden of kan worden gedood, en deze maatregelen op gelijke voet staan?

of

Als eenmaal is vastgesteld dat is voldaan aan de voorwaarde dat een van de uitdrukkelijk in artikel 16, lid 1, onder a) tot en met e), genoemde situaties zich voordoet en aan de voorwaarde dat ‚de afwijking geen afbreuk doet aan het streven de populaties van de betrokken soort in hun natuurlijke verspreidingsgebied in een gunstige staat van instandhouding te laten voortbestaan’, moet de verdere voorwaarde dat ‚er geen andere bevredigende oplossing bestaat’ in artikel 16 van richtlijn 92/43/EEG, met het oog op de verlening van toestemming om af te wijken van het verbod op ‚het opzettelijk vangen of doden van in het wild levende specimens van die soorten’ in artikel 12, onder a), van deze richtlijn, dan aldus worden uitgelegd dat de bevoegde autoriteit voorrang moet geven aan de optie dat het dier wordt gevangen om permanent in gevangenschap te worden gehouden, en het dier uitsluitend wanneer deze oplossing objectief, en niet tijdelijk, niet mogelijk is, mag worden verwijderd door het te doden, en er dus een strikte hiërarchie tussen deze maatregelen bestaat?

____________

1 Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (PB 1992, L 206, blz. 7).