Language of document :

Beroep ingesteld op 11 maart 2013 - Hanwha SolarOne e.a. / Parlement e.a.

(Zaak T-136/13)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partijen: Hanwha SolarOne (Qidong) Co. Ltd (Qidong, China); Hanwha SolarOne Technology Co. Ltd (Lianyungang, China); Hanwha SolarOne Solar Technology (Shanghai) Co. Ltd (Shanghai, China); en Hanwha Solar Electric Power Engineering Co. Ltd (Qidong) (vertegenwoordiger: F. Graafsma, advocaat)

Verwerende partijen: Europees Parlement, Europese Commissie en Raad van de Europese Unie

Conclusies

De verzoekende partijen verzoeken het Gerecht:

verordening (EU) nr. 1168/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 tot wijziging van verordening (EG) nr. 1225/2009 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (PB L 344, blz. 1) nietig te verklaren, voor zover deze op verzoeksters is toegepast;

het besluit van de Commissie van 3 januari 2013 houdende de weigering om over te gaan tot onderzoek van het verzoek van verzoeksters om als marktgerichte onderneming te worden behandeld (BMO), nietig te verklaren; en

verweerders te verwijzen in verzoeksters kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van hun beroep voeren verzoeksters een enkel middel aan.

Verzoeksters verzoeken verordening (EU) nr. 1168/2012 nietig te verklaren voor zover deze is toegepast op verzoeksters en op de BMO-verzoeken die verzoeksters hebben ingediend bij de Europese Commissie, als vereist krachtens artikel 2, lid 7, sub c, van de basisverordening, in de antidumpingprocedure betreffende de invoer van fotovoltaïsche modules van kristallijn silicium en de belangrijkste componenten daarvan (cellen en wafers), van oorsprong uit de Volksrepubliek China (Bericht van inleiding van procedure gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie van 6 september 2012, PB C 269, blz. 5). Verzoeksters verzoeken ook de nietigverklaring van het besluit van 3 januari 2013 houdende de weigering van de Commissie om over te gaan tot onderzoek van het BMO-verzoek van verzoeksters, dat zij in het kader van eerdergenoemd onderzoek hadden ingediend.

Verzoeksters voeren aan dat verordening (EU) nr. 1168/2012, zoals toegepast door de Commissie op verzoeksters bij besluit van 3 januari 2013, en het besluit van 3 januari 2013 waarin werd vermeld dat de Commissie niet zal overgaan tot onderzoek van verzoeksters' BMO-verzoeken, het gewettigd vertrouwen van verzoeksters schendt en dat deze besluiten zonder geldige redenen met terugwerkende kracht worden toegepast ten nadele van verzoeksters. Dientengevolge zijn verordening (EU) nr. 1168/2012, zoals toegepast door de Commissie op verzoeksters bij besluit van 3 januari 2013, en het besluit van 3 januari 2013 een duidelijke schending van de grondbeginselen van de rechtszekerheid en de goede trouw.

____________