Language of document :

Zaak T585/20

Polwax S.A.

tegen

Europese Commissie

 Arrest van het Gerecht (Derde kamer – uitgebreid) van 14 juni 2023

„Mededinging – Concentraties – Upstreammarkt voor ‚slack wax’ – Downstreammarkt voor paraffinewas – Besluit waarbij de concentratie verenigbaar met de interne markt en de EER-Overeenkomst wordt verklaard – Geen verplichting met betrekking tot de levering van ‚slack wax’ – Verticale effecten – Bronafscherming”

1.      Gerechtelijke procedure – Maatregelen van instructie – Doel – Bewijs van de juistheid van de door een partij ter ondersteuning van haar middelen aangevoerde feiten – Verzoek strekkende tot een heroverweging van de beoordelingen in het bestreden besluit – Verzoek dat het kader van de maatregelen van instructie overschrijdt

(Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 91)

(zie punten 33‑35)

2.      Concentraties van ondernemingen – Onderzoek door de Commissie – Afbakening van de relevante markt – Criteria – Substitueerbaarheid van producten – Beoordelingscriteria – Betwisting van de afbakening van de relevante markt – Bewijslast – Verplichting voor verzoekster om ernstige aanwijzingen aan te voeren die aantonen dat de betrokken producten onvoldoende substitueerbaar zijn

(Verordening nr. 139/2004 van de Raad, art. 2; mededeling 97/C 372/03 van de Commissie, punten 1520)

(zie punten 43‑46, 56‑71)

3.      Concentraties van ondernemingen – Beoordeling van de verenigbaarheid met de interne markt – In het leven roepen of versterken van een machtspositie die op significante wijze de daadwerkelijke mededinging op de interne markt belemmert – Beoordeling van de horizontale effecten van de concentratie

(Verordening nr. 139/2004 van de Raad, art. 2; mededeling 2004/C 31/03 van de Commissie, punten 22 en 5860)

(zie punten 78‑84)

4.      Concentraties van ondernemingen – Beoordeling van de verenigbaarheid met de interne markt – In het leven roepen of versterken van een machtspositie die op significante wijze de daadwerkelijke mededinging op de interne markt belemmert – Beoordeling van de verticale effecten van de concentratie – Bronafscherming – Beoordelingscriteria – Mogelijkheid om de toegang tot voorzieningsbronnen in hoge mate af te schermen – Prikkel tot bronafscherming – Afscherming die de mededinging op de downstreammarkt aanzienlijk schaadt – Cumulatieve voorwaarden

(Verordening nr. 139/2004 van de Raad, art. 2; mededeling 2008/C 265/07 van de Commissie, punten 31 en 32)

(zie punten 88‑108)

5.      Beroep tot nietigverklaring – Middelen – Schending van wezenlijke vormvoorschriften – Ontbrekende of ontoereikende motivering – Ambtshalve onderzoek door de rechter – Te laat ingeroepen door verzoeker – Geen invloed

(Art. 263 en 296 VWEU)

(zie punt 113)

6.      Handelingen van de instellingen – Motivering – Verplichting – Omvang – Besluit van de Commissie waarbij een concentratie verenigbaar wordt verklaard met de interne markt

(Art. 296 VWEU; verordening nr. 139/2004 van de Raad)

(zie punten 114‑121)

Samenvatting

Polski Koncern Naftowy Orlen S.A. (hierna: „Orlen”) en Grupa Lotos S.A. (hierna: „Lotos”) zijn twee verticaal geïntegreerde ondernemingen die voornamelijk actief zijn op het gebied van de raffinage en het op de markt brengen van brandstoffen en daarmee verwante producten in Polen. Orlen is eveneens actief op deze gebieden in Tsjechië, Litouwen en Duitsland.

Op 3 juli 2019 heeft Orlen bij de Commissie een voorgenomen concentratie aangemeld die bestond in de verwerving van de uitsluitende zeggenschap over Lotos. Aangezien de Commissie van mening was dat er ernstige twijfel bestond over de verenigbaarheid van deze concentratie met de interne markt, heeft zij besloten de grondige onderzoeksprocedure in te leiden. Na afloop van deze procedure is de concentratie verenigbaar verklaard met de interne markt en met de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (EER), mits Orlen bepaalde verbintenissen nakwam.(1)

De Poolse vennootschap Polwax SA, die paraffinewas en producten op basis van paraffine produceert en op de markt brengt, heeft bij het Gerecht beroep tot nietigverklaring van dat besluit ingesteld. Dit beroep wordt door de Derde kamer (uitgebreid) van het Gerecht echter verworpen.

Beoordeling door het Gerecht

Om te beginnen wijst het Gerecht het verzoek van Polwax af om een deskundigenonderzoek naar de gevolgen van de concentratie voor de mededinging te gelasten.

Het Gerecht kan weliswaar in elke stand van het geding een maatregel van instructie treffen, maar dit neemt niet weg dat een verzoek in die zin moet worden afgewezen wanneer dit verzoek het kader overschrijdt van de in artikel 91 van het Reglement voor de procesvoering van het Gerecht bedoelde maatregelen van instructie, die tot doel hebben de juistheid van de door een partij ter ondersteuning van haar middelen aangevoerde feiten te bewijzen. Aangezien het door Polwax ingediende verzoek om een deskundigenonderzoek feitelijk tot doel had de beoordelingen in het besluit van de Commissie over de verenigbaarheid van de voorgenomen concentratie met verordening nr. 139/2004(2) te heroverwegen, zou het Gerecht zijn bevoegdheid hebben overschreden wanneer het een dergelijke maatregel had vastgesteld.

Ten gronde voerde Polwax met name aan dat de Commissie zich voor de beoordeling van de concentratie op grond van artikel 2, van verordening nr. 139/2004 had gebaseerd op een onjuiste afbakening van de relevante markten.

Wat de relevante markten betreft had de Commissie geconstateerd dat Lotos en Orlen allebei „slack wax” produceren, die hoofdzakelijk wordt gebruikt als grondstof voor paraffinewas. De Commissie had rekening gehouden met het feit dat Lotos „slack wax” verkoopt en Orlen het gebruikt voor haar eigen productie van paraffinewas, en zij was van mening dat het bij de productmarkten waarop de concentratie betrekking had, ging om een upstreammarkt die werd gevormd door de levering van „slack wax” in Polen en een downstreammarkt die werd gevormd door levering van paraffinewas in de EER.

In dit verband leek Polwax de Commissie te verwijten dat zij niet had vastgesteld dat er drie verschillende markten voor „slack wax” bestaan, namelijk de markt voor „lichte”, voor „gemiddelde” en voor „zware” „slack wax”. Een dergelijke grief moest echter hoe dan ook worden afgewezen.

Gelet op de methode die is uiteengezet in de bekendmaking van de Commissie inzake de bepaling van de relevante markt(3), stond het aan Polwax om, ter ondersteuning van een dergelijke grief, ernstige aanwijzingen aan te voeren die aantoonden dat de verschillende soorten „slack wax” aan de vraag- en aanbodzijde niet zodanig substitueerbaar waren dat zij tot dezelfde markt behoorden. Wat betreft de vraag of de verschillende soorten „slack wax” uitwisselbaar zijn vanuit het oogpunt van de vraagzijde, had Polwax zich beperkt tot loutere beweringen. Polwax ging bovendien niet in op de kwestie van de mogelijke substitueerbaarheid vanuit het oogpunt van de aanbodzijde.

Ter ondersteuning van haar beroep stelde Polwax voorts dat de Commissie een fout had begaan bij de beoordeling van de gevolgen van de concentratie op de relevante markten krachtens artikel 2, lid 1, onder b), van verordening nr. 139/2004. Polwax kwam in dit verband op tegen, ten eerste, het ontbreken van een onderzoek van de horizontale effecten van de concentratie op de markt voor „slack wax” en, ten tweede, de gegrondheid van het onderzoek van de verticale effecten van de concentratie op de markt voor paraffinewas.

In de eerste plaats wordt de grief inzake het ontbreken van een onderzoek van de horizontale effecten van de concentratie op de markt voor „slack wax” door het Gerecht afgewezen. Nadat het Gerecht eraan heeft herinnerd dat horizontale concentraties de daadwerkelijke mededinging op significante wijze kunnen belemmeren door het in het leven roepen of versterken van een machtspositie, benadrukt het dat de betreffende concentratie niet tot gevolg kon hebben dat het aanbod op de markt voor „slack wax” afnam, aangezien vaststaat dat Orlen de door haar geproduceerde „slack wax” niet op de markt heeft gebracht. Vanuit dat oogpunt kon de concentratie niet ertoe leiden dat aanzienlijke concurrentiedruk op die markt werd weggenomen, dat een grotere marktmacht voor de op die markt aanwezige ondernemingen ontstond, of dat de coördinatie op de markt eenvoudiger werd.

Voorts kan de Commissie niet worden verweten dat zij niet de mogelijkheid heeft onderzocht dat de concentratie mededingingsverstorende effecten veroorzaakt vanwege een samenvoeging van een onderneming die reeds op de markt actief is, Lotos, en een mogelijke concurrent, Orlen. De eventuele toetreding van Orlen tot de markt voor „slack wax” moet namelijk vanuit het oogpunt van de aanbodzijde vóór de concentratie aanzienlijke druk uitoefenen op de aanbieders die thans op die markt actief zijn, wil de concentratie belangrijke horizontale effecten hebben. Een dergelijke druk werd echter uitgesloten omdat Orlen afnemer op deze markt was.

In de tweede plaats wordt de grief inzake het onjuiste onderzoek van de verticale effecten van de concentratie op de markt voor paraffinewas door het Gerecht eveneens afgewezen.

Polwax kwam in dit verband met name op tegen de conclusie van de Commissie dat Orlen, na de verwerving van Lotos, niet de mogelijkheid had om een strategie te volgen ter afscherming van de toegang tot „slack wax” op de markt voor paraffinewas.

Op dat punt merkt het Gerecht op dat de Commissie bij de beoordeling van de waarschijnlijkheid dat een concurrentieverstorende vorm van bronafscherming zich zal voordoen, ten eerste onderzoekt of de gefuseerde entiteit na de concentratie de mogelijkheid zou hebben om de toegang tot voorzieningsbronnen in hoge mate af te schermen, ten tweede of zij de prikkel zou hebben om dit te doen, en ten derde of een afschermingsstrategie de concurrentie benedenwaarts aanzienlijk zou schaden. Deze drie voorwaarden zijn cumulatief, zodat het risico op bronafscherming reeds kan worden uitgesloten wanneer niet voldaan is aan een van deze voorwaarden.

Wat meer in het bijzonder de eerste voorwaarde betreft, had de Commissie vastgesteld dat Orlen na de concentratie de toegang tot „slack wax” niet kon afschermen aangezien meer dan 60 tot 70 % van de markt overbleef als beschikbare bron voor „slack wax”.

In dit verband stelt het Gerecht vast dat de Commissie de in Polen ingevoerde „slack wax” terecht tot de markt voor „slack wax” heeft gerekend. De Commissie had dus ook terecht vastgesteld dat een aanzienlijk deel van het aanbod van „slack wax” op de markt niet door de concentratie zou worden beïnvloed. Uit het feit dat „slack wax” in Polen werd ingevoerd volgt bovendien dat het onwaarschijnlijk was dat Orlen na de concentratie in staat was om de toegang tot die markt af te schermen. Polwax kon hoe dan ook gebruik blijven maken van alternatieve bevoorradingsbronnen, zonder dat Orlen in staat zou zijn om de algemene beschikbaarheid van de voorzieningsbronnen voor de benedenwaartse markt in termen van prijs of kwaliteit negatief te beïnvloeden.

Derhalve had de Commissie terecht vastgesteld dat in deze zaak niet was voldaan aan de eerste van de drie cumulatieve voorwaarden die moeten zijn vervuld om te concluderen dat er sprake is van bronafscherming.

Aangezien de andere door Polwax aangevoerde grieven eveneens ongegrond zijn gebleken, verwerpt het Gerecht het beroep in zijn geheel.


1      Besluit van de Commissie van 14 juli 2020 (zaak M.9014), dat is vastgesteld op grond van artikel 8, lid 2, van verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad van 20 januari 2004 betreffende de controle op concentraties van ondernemingen (PB 2004, L 24, blz. 1).


2      Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad van 20 januari 2004 betreffende de controle op concentraties van ondernemingen (PB 2004, L 24, blz. 1).


3      Bekendmaking van de Commissie inzake de bepaling van de relevante markt voor het [...] mededingingsrecht [van de Unie] (PB 1997, C 372, blz. 5).