Language of document :

Arrest van het Gerecht van 11 oktober 2012 - Novatex / Raad

(Zaak T-556/10)

("Subsidies - Invoer van bepaald polyethyleentereftalaat van oorsprong uit Iran, Pakistan en Verenigde Arabische Emiraten - Definitief compenserend recht en definitieve inning van voorlopig recht - Artikel 3, leden 1 en 2, artikel 6, sub b, en artikel 7, lid 2, van verordening (EG) nr. 597/2009")

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Novatex Ltd (Karachi, Pakistan) (vertegenwoordiger: B. Servais, advocaat)

Verwerende partij: Raad van de Europese Unie (vertegenwoordigers: B. Driessen, gemachtigde, bijgestaan door G. Berrisch, advocaat en N. Chesaites, barrister)

Interveniënte aan de zijde van verwerende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: H. van Vliet, M. França en G. Luengo, gemachtigden)

Voorwerp

Verzoek om nietigverklaring van uitvoeringsverordening (EU) nr. 857/2010 van de Raad van 27 september 2010 tot instelling van een definitief compenserend recht en tot definitieve inning van het voorlopige recht op bepaald polyethyleentereftalaat van oorsprong uit Iran, Pakistan en de Verenigde Arabische Emiraten (PB L 254, blz. 10), voor zover zij betrekking heeft op verzoekster

Dictum

Artikel 1 van uitvoeringsverordening (EU) nr. 857/2010 van de Raad van 27 september 2010 tot instelling van een definitief compenserend recht en tot definitieve inning van het voorlopige recht op bepaald polyethyleentereftalaat van oorsprong uit Iran, Pakistan en de Verenigde Arabische Emiraten wordt nietig verklaard voor zover het betrekking heeft op Novatex Ltd en voor zover het definitief compenserend recht voor de invoer van bepaald polyethyleentereftalaat in de Europese Unie hoger is dan het recht dat van toepassing zou zijn indien er geen vergissing was gemaakt ten aanzien van het in lijn 74 van de aangifte van inkomsten voor het aanslagjaar 2008 vermelde bedrag.

Het beroep wordt verworpen voor het overige.

____________

1 - PB C 30 van 29.1.2011.