Language of document :

Beroep ingesteld op 24 januari 2011 - Aecops / Commissie

(Zaak T-52/11)

Procestaal: Portugees

Partijen

Verzoekende partij: AECOPS - Associação de Empresas de Construção, Obras Públicas e Serviços (Lissabon, Portugal) (vertegenwoordigers: J. da Cruz Vilaça en L. Pinto Monteiro, advocaten)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

nietigverklaring krachtens artikel 263 VWEU van de beschikking van de Commissie inzake dossier 89 0979 P3 van 27 oktober 2010, waarbij het bedrag van de bij beschikking C (89) 0570 van de Commissie van 22 maart 1989 goedgekeurde bijstand is verminderd tot 426 070 PTE en tegelijk terugbetaling van het bedrag van 14 430,02 EUR wordt gevorderd;

verwijzing van de Europese Commissie in haar eigen kosten alsmede in die van verzoekster.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter onderbouwing van haar beroep voert verzoekster twee middelen aan.

1.    Eerste middel: niet-inachtneming van een redelijke termijn voor het geven van de beschikking, die nadien is vastgesteld:

verjaring van de vervolging: verzoekster is van mening dat de bestreden beschikking is gegeven na het verstrijken van de verjaringstermijn van vervolging van vier jaar, zoals gewijzigd bij artikel 3 van verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 van de Raad van 18 december 1995 betreffende de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen. Zelfs indien er een reden was voor stuiting van de termijn voor verjaring van de vervolging, is het dubbele van de verjaringstermijn overschreden zonder dat een beschikking is gegeven, zoals is bepaald in artikel 3, lid 1, vierde alinea, van deze verordening. Doordat het overeenstemmende recht wegens verjaring niet langer kan worden uitgeoefend, moet de bestreden beschikking onwettig en niet uitvoerbaar worden geacht.

schending van het rechtszekerheidsbeginsel: verzoekster stelt dat de Commissie het rechtszekerheidsbeginsel heeft geschonden doordat zij meer dan 20 jaar heeft laten verstrijken tussen de beweerde onregelmatigheden en het geven van de eindbeschikking. Overeenkomstig dit fundamentele beginsel van de rechtsorde van de Europese Unie heeft eenieder het recht op behandeling van zijn zaak door de instellingen van de Unie binnen een redelijke termijn;

schending van de rechten van de verdediging: verzoekster stelt schending van haar rechten van verdediging doordat zij, gelet op het feit dat meer dan 20 jaar is verstreken tussen de beweerde onregelmatigheden en het geven van de eindbeschikking, niet de gelegenheid heeft gehad te gepasten tijde haar opmerkingen in te dienen, namelijk toen zij nog in het bezit was van documenten op basis waarvan zij de volgens de Commissie niet in aanmerking komende uitgaven kon verantwoorden.

2.    Tweede middel: niet-nakoming van de motiveringsplicht: volgens verzoekster is de bestreden beschikking niet toereikend gemotiveerd, hetgeen in strijd is met artikel 296 VWEU. In de bestreden beschikking wordt immers zelfs niet summier aangegeven waarom de door het ESF verleende communautaire bijstand wordt verminderd en in de brief van het IGFSE [Instituto de Gestão do Fundo Social Europeu] waarbij aan verzoekster kennisgeving van de bestreden beschikking is gedaan, wordt evenmin uiteengezet, op een minstens begrijpbare wijze, waarom deze bijstand is verminderd en welke uitgaven al dan niet in aanmerking komen. Volgens verzoekster moet de bestreden beschikking eveneens op grond van een motiveringsgebrek door het Gerecht nietig worden verklaard.

____________